Moslimhaat niet hetzelfde als antisemitisme
Discriminatie van moslims moet apart vastgelegd worden bij de politie en meldpunten tegen discriminatie. Daarvoor pleit de Haagse wethouder Baldewsingh. Is dat echt gewenst, of hebben moslims geen aparte bescherming nodig?
Voor Farid Azarkan van het Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN) ligt het allemaal niet zo moeilijk: discriminatie van moslims in Nederland moet gewoon beter geregistreerd worden. „Dat is niet zo ingewikkeld. Het is een langgekoesterde wens en het is ook nodig.”
Het pleidooi van Baldewsingh om moslimdiscriminatie als aparte grond op te nemen in de landelijke criteria van registratie, valt bij Azarkan dan ook in goede aarde. Nu is het volgens Baldewsingh nog lastig om in te schatten hoe erg het is gesteld met discriminatie van moslims, in tegenstelling tot antisemitisme, dat wel geregistreerd wordt.
Autochtone jongens
De initiatiefnemers van twee in opspraak gekomen imamgala’s (zie kader) voelen zich gediscrimineerd, maar die gevoelens leven onder moslims veel breder.
Feit is dat bijna twee op de drie docenten in het voortgezet onderwijs aangeven vorig jaar getuige te zijn geweest van incidenten in de klas die zij in verband brengen met moslimdiscriminatie, zo bleek deze week uit een rapport.
Daders zijn over het algemeen autochtone jongens, slachtoffers zijn meestal jongens van Marokkaanse of Turkse komaf. Aanleiding voor een incident is vaak aandacht voor overlast en crimineel gedrag van moslims. Net als bij antisemitisme gaat het bij moslimdiscriminatie meestal om beledigingen en scheldpartijen, maar ook ernstigere incidenten zoals vernielingen en mishandelingen komen voor.
Geen etnische groep
Maar moet moslimhaat om die reden op één lijn gesteld worden met antisemitisme? Esther Voet, directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI), plaatst daar kanttekeningen bij. Ze noemt het heel belangrijk dat de klachten van moslims die zich onheus bejegend voelen, goed geregistreerd worden. Antisemitisme mag dan hand over hand toenemen, maar moslimhaat is ook „on the rise”, zoals Voet het uitdrukt.
Antisemitisme wordt al lang geregistreerd en het CIDI steekt graag de helpende hand toe bij het vaststellen van moslimhaat. Zo helpt de organisatie nu Spior, een koepelorganisatie van islamitische organisaties in Rotterdam en omstreken, bij het opzetten van een registratie.
Maar dat betekent niet dat antisemitisme en moslimhaat over één kam geschoren kunnen worden, stelt Voet. „Geloof is iets waar je voor kiest, Jood zijn is iets wat je bent.” Moslims zijn dan aanhangers van een godsdienst, maar vormen geen etnische groep, zoals Joden.
Daarom valt antisemitisme onder rassendiscriminatie en islamofobie niet. Juridisch gezien is dat een verschil, zegt ook Titia Loenen, hoogleraar mensenrechten en diversiteit aan de Universiteit Leiden. Rassendiscriminatie wordt als erger beschouwd: onderscheid op grond van ras is vrijwel nooit acceptabel.
Maar mensen die de islam in een kwaad daglicht stellen, komen daar gemakkelijker mee weg, omdat een godsdienst bekritiseerd mag worden. Te gemakkelijk misschien? Moeten moslims dezelfde rechtsbescherming krijgen als Joden? Loenen noemt het een ingewikkelde discussie waar op het niveau van de Verenigde Naties veel over te doen is geweest, maar in het internationaal recht is die stap nog niet gezet.
Zelf is ze er nog niet uit, ze spreekt van „een dilemma.” Discussies over de islam kunnen „extra beladen” worden. Islamkritiek kan dan sneller als verwant aan rassendiscriminatie worden gezien. Aan de andere kant valt volgens de hoogleraar niet te ontkennen dat opvattingen zoals: „Geen moskee meer erbij”, niet vallen onder islamkritiek, maar veel meer te maken hebben met angst voor vreemdelingen.
Janneke Gerards, hoogleraar Europees recht aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, doet onderzoek naar fundamentele rechten en gelijke behandeling. Ze heeft niet de indruk dat er juridisch gezien veel geregeld moet worden om moslims beter te beschermen tegen discriminatie. In het Wetboek van Strafrecht staat al dat opzettelijk beledigende uitlatingen over een groep wegens hun godsdienst niet mogen.
Ook over rassendiscriminatie bestaat een artikel in het strafrecht, bijvoorbeeld op de werkvloer, en dan is er altijd nog de Algemene wet gelijke behandeling, waar ook moslims een beroep op kunnen doen. Gerards vraagt zich af of het vastleggen van elke vorm van discriminatie niet juist leidt tot een sterker onderscheid tussen allerlei groepen. „Je moet je dan steeds als lid van een groep identificeren.”
Maar Farid Azarkan van SMN ligt daar dus niet wakker van. Hij wijst erop dat er in de nasleep van de aanslagen in Parijs vorig maand al afspraken zijn gemaakt om gevallen van moslimhaat beter te registeren. Turkse en Marokkaanse organisaties spraken daar toen over met onder anderen vicepremier Asscher na bedreigingen aan het adres van verschillende moskeeën.