Dat stelt SP-kamerlid Van Velzen. Ze baseert zich op eigen onderzoek van de SP. De partij beweert dat vijf Indonesische marineschepen op 22 mei vorig jaar zijn ingezet bij bombardementen op Nasi, een klein eiland voor de kust van Atjeh. Zeker twee van die schepen beschikken bovendien over radargeleidingsapparatuur van het Nederlandse bedrijf Thales.

Defensiedeskundige R. Lowry bevestigde vrijdagmorgen in het VPRO-radioprogramma Argos de prominente rol van de Indonesische marine bij het offensief op Atjeh. In Indonesië doen ze daar niet geheimzinnig over, stelde Lowry.

Op basis van het eigen onderzoek concludeert de SP dat voormalig minister van Buitenlandse Zaken De Hoop Scheffer de Kamer dus verkeerd heeft ingelicht. De Hoop Scheffer stelde in de zomer van vorig jaar nog dat de Indonesische marine slechts in „de regio aanwezig was teneinde patrouilles uit te voeren in de kustwateren van Atjeh ter voorkoming van in- en exfiltratie van rebellen en van in die regio veel voorkomende smokkel en piraterij.” In antwoord op een eerder verzoek van SP’er Van Velzen ontving de Tweede Kamer een brief waarin werd ontkend dat de marine van Indonesië verantwoordelijk of betrokken is bij mensenrechtenschendingen.

De SP eist in het licht van de gegevens uit het eigen onderzoek onmiddellijk opheldering van het kabinet. „Op basis van de huidige signalen lijkt een wapenembargo tegen Indonesië de enig juiste reactie die de Nederlandse regering kan geven”, stelt Van Velzen. Dat zou ongelukkig uitkomen voor minister Bot van Buitenlandse Zaken. De Kamer debatteert volgende week woensdag met hem over de verkoop van vier Nederlandse korvetten aan de Indonesische marine. Die deal komt op losse schroeven te staan als de Indonesische marineschepen inderdaad zijn betrokken bij mensenrechtenschendingen.