De dijken breken door; wat nu?
Geen dijk zo veilig of hij kan doorbreken. Is het achterland daar dan op berekend? Gemeenten moeten serieus werk gaan maken van veiligheidsmaatregelen achter de dijken.
Nederland ligt voor 60 procent onder de waterspiegel. Geen wonder dat er eeuwenlang maatregelen zijn getroffen om het water tegen te houden. Niet altijd met succes: de ramp van 1953 ligt veel ouderen nog vers in het geheugen; en de Betuwe herinnert zich de evacuatie van 1995 maar al te goed.
„Doordat het jarenlang goed is gegaan, zijn Nederlanders zich nauwelijk meer bewust van het risico op een overstroming, terwijl de kans op een overstroming groter is dan de kans op het winnen van de staatsloterij”, constateert Richard Kamphuis, hoofd veiligheidsbureau van de veiligheidsregio IJsselland. Hij was een van de sprekers op een seminar over waterveiligheid en klimaat vorige week in Zwolle.
Dat hij gelijk heeft, bleek deze week uit een onderzoek van het Rode Kruis: ruim 80 procent van de Nederlanders maakt zich geen zorgen over een eventuele overstroming. „Ook is er te weinig oog voor de gevolgen van een overstroming”, aldus Kamphuis.
Het Deltaprogramma richt zich daarom ook op maatregelen om de veiligheid achter de dijken te vergroten, de zogeheten meerlaagsveiligheid. Niet meer uitsluitend gericht op preventie, het voorkomen van dijkdoorbraken (laag 1), maar ook op het verkleinen van de gevolgen van een overstroming. Breken de dijken onverhoopt toch door, dan moeten er achter de dijk zogeheten waterrobuuste maatregelen zijn genomen die de gevolgen van de overstroming beperken (laag 2). Voorbeelden daarvan zijn gebouwen op terpen, brede evacuatieroutes en de aanwezigheid van veilige, hoge vluchtplaatsen. Als het onverhoopt toch uit de hand loopt, moeten de veiligheidsregio’s hun crisisplannen kunnen uitvoeren (laag 3).
Onevenwichtig
„We zijn de afgelopen jaren een beetje onevenwichtig bezig geweest met waterveiligheid”, zegt Hans van der Vlist, voorzitter adviescommissie water van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
„We hebben de afgelopen decennia veel nagedacht over veiligheidsnormen van dijken. Dat is waardevol geweest”, erkent Van der Vlist. De andere twee lagen van de meerlaagsveiligheid zijn echter verwaarloosd.
„Er mankeert heel wat aan de waterrobuuste inrichting van het bewoonde gebied en de aanwezigheid van rampenplannen bij gemeenten: er bestaan geen normen voor wat waterrobuustheid inhoudt. Het is vrijblijvendheid troef. En als er al over wordt gepraat, gaat het vooral over het schuiven met geld: kan er niet wat geld van de dijken naar de ruimtelijke inrichting?”
In zijn advies aan de minister heeft Van der Vlist onlangs gewaarschuwd om niet eenzijdig te blijven focussen op de waterkeringen. „Realiseer je wel: elke dijk in Nederland kan en zal een keer bezwijken.”
De plannen zijn er volgens hem te veel op gericht om mensen niet te laten verdrinken. „Dat is goed. Maar waar gemeenten nu ook echt naar moet kijken is: welke ontwrichting vindt er eigenlijk plaats als er grootschalige wateroverlast ontstaat? Dan is de economie ook verstoord, en die is niet binnen een paar weken hersteld. We hebben het dan over een grote schadepost. Daar zou veel meer aandacht voor moeten zijn.”
Overstromingsrisico
Wethouder Speksnijder (SGP) van de Overijsselse gemeente Zwartewaterland beaamt dit. „Gemeenten moeten daar nog een hele slag in maken, ook in de bewustmaking van mensen”, erkent hij. „Maar we wijzen burgers en bedrijven nu al op de risico’s die ze lopen als ze zich in onze gemeente vestigen. In onze bouwvoorschriften houden we er ook rekening mee.”
Ook de derde veiligheidslaag is in de praktijk nog steeds een onderschoven kindje, constateert onderzoeker Judith Klosterman van Wageningen University in een recente uitgave van het blad Wageningen World. „Waar moeten de mensen naartoe als het water komt? Hoe wordt de hulpverlening georganiseerd? Dat soort zaken kun je beter regelen in rustige tijden dan op het moment dat de crisis al aan de gang is.”
Bewustwording en hulpverlening vallen nu te vaak tussen wal en schip. „Er is in Nederland geen cultuur om over risico’s van overstromingen te praten. Deskundigen uit de watersector doen dat wel intern, maar willen naar buiten toe geen twijfel zaaien over de veiligheid.”
Toch vindt Klosterman dat burgers het recht hebben om te weten waar ze aan toe zijn. „De veiligheidsregio’s missen nu de kennis over het complexe probleem dat waterveiligheid is. Veiligheidsregio’s hebben echter veel meer publiekscontact dan waterschappen. Ze zouden de boodschap van de waterschappen dus beter kunnen overbrengen aan de mensen. Maar dan moeten deze organisaties wel op elkaar zijn ingespeeld.”
Evacuatie
Met de komst van de Wet veiligheidsregio’s in 2010 zijn de gemeentelijke rampenplannen vervangen door regionale crisisplannen. De oude rampenplannen waren gedateerd en bleken niet te werken. Volgens Kamphuis is dat logisch. „Iedere ramp in de afgelopen decennia verliep nu eenmaal anders dan de schrijvers van de rampenplannen hadden voorspeld.”
De veiligheidregio’s moeten nu beschikken over een evacuatiestrategie: waar moeten de mensen in geval van een dreigende watersnood naartoe? Moeten ze allemaal het gebied uit (horizontale evacuatie), of zijn ze ook veilig op een hogere verdieping (verticale evacuatie)?
Kamphuis: „Als het misgaat, zijn er momenteel twee evacuatieopties: je blijft of je gaat weg. Vrijwel iedereen denkt nog steeds in termen van weggaan; en de overheid zegt wel wanneer je dat moet doen.”
Daarvan wil hij af. Het maakt nogal wat uit of er wateroverlast wordt verwacht of dat er sprake is van een levensbedreigende situatie. Hij bepleit daarom flexibele evacuatie: „Een goed geïnformeerde burger kan vaak veel beter zelf besluiten om te gaan of te blijven.”
De veranderde benadering van de waterveiligheid stelt ook de veiligheidsregio’s voor een flinke opgave, aldus Kamphuis. „Mensen hebben tussen hun oren dat ons land de best beschermde delta ter wereld is. Maar in een groot deel bestaat altijd een serieus overstromingsrisico. Daarvan moeten mensen zich meer bewust worden. Toen ik de app www.overstroomik.nl in een vriendengroepje liet zien, lachten ze me allemaal uit: joh, wat is dit voor onzin, er gebeurt hier toch nooit wat?”
Dit is het vierde deel in een serie over het Deltaprogramma. Woensdag deel 5.