„Praten over je psychisch zieke moeder helpt”
Stel: je vader of moeder is af en toe kwaad. Niet gewoon kwaad, maar woedend. Kopjes, bekers en borden vliegen door de kamer. Die boosheid lijkt jou geen normale boosheid. En dat kan wel eens kloppen. Volgens het Trimbos-instituut in Utrecht hebben bijna een miljoen kinderen onder de 12 jaar een vader of moeder die psychisch ziek of verslaafd is. Woensdag startte een voorlichtingscampagne om dat onder de aandacht te brengen.
Zeggen dat je moeder eigenlijk psychisch ziek is, dat durven de meeste kinderen niet. Gelukkig maar. Aan de andere kant: het zou helpen als sommige kinderen dat wel durven. In Nederland zijn er namelijk heel wat gezinnen waar een van de ouders een psychiatrische ziekte heeft of kampt met verslaving.
Het blijkt heel moeilijk te zijn om daar open over te praten. En dat terwijl zoiets vrijwel altijd grote gevolgen heeft voor de kinderen in het gezin, zegt orthopedagoog Rianne van der Zanden van het Trimbos-instituut, het Nederlands centrum voor geestelijke gezondheid en verslavingszorg (www.trimbos.nl of 030-2971180). Deze instelling lanceerde woensdag de voorlichtingscampagne ”Praten helpt”, die tot 14 februari loopt. Vooral jonge kinderen moeten daardoor beter geïnformeerd raken over wat er met hun vader of moeder aan de hand is als die „een beetje gek” doet. Ouders met een psychische ziekte krijgen daarnaast informatie over hoe ze hun kinderen kunnen vertellen over hun ziektebeeld.
Kinderen denken soms dat zij juist de schuld zijn van wat er met hun ouders misgaat. Soms zelfs doordat een ouder die in een psychotische periode zit, dat ook beweert. Toch is dat niet zo, aldus Van der Zanden. „Het is daarom heel belangrijk dat ouders open zijn over wat er aan de hand is.” Een boekje met tips voor ouders maakt deel uit van de campagne. „Een goede relatie met ouders, gecombineerd met een heldere kijk van het kind op de situatie en sociale steun van buitenaf zijn dé drie factoren die kunnen voorkomen dat kinderen op latere leeftijd met de gevolgen van een slechte jeugd kampen.”
Niet alleen folders, ook een voorleesboekje maakt deel uit van de campagne. In ”Mama is ziek”, bedoeld voor kinderen tot 6 jaar, komt Jeroen aan het woord. Zijn moeder is opgenomen in een kliniek. „Dit is een soort ziekenhuis voor mensen die problemen hebben en in de war zijn”, vertelt Jeroen. Het blijkt er heel anders aan toe te gaan dan hij gedacht had. Er is geen enkele dokter met een witte jas te zien als hij op bezoek komt. Wel is er een huiskamer, net als thuis. Zelfs treft hij er een speelkameraadje aan, een meisje dat ook op bezoek is.
Goed voorlichtingsmateriaal voor kinderen met psychisch zieke ouders is er niet altijd geweest. Jessica Janssen uit Oss (33) kan daarover meepraten. Haar moeder kampt al sinds de geboorte van Jessica met manische depressiviteit. Pas op haar 17e werd ze door de behandelaars van haar moeder uitgenodigd om een keer te komen praten. Toen ze bij de eerste vraag begon te huilen, werd ze weggestuurd. „Dat was alle aandacht die er al die jaren voor mij was. Niets dus.”
De moeder van Jessica heeft tot op de dag van vandaag nog ernstige problemen met haar ziekte. Jessica: „Ik moet de hele tijd switchen. Als het niet goed met haar gaat, heb ik de rol van de ouder van mijn moeder. Als het weer beter gaat, moet ik weer haar dochter zijn.” Gevolg van de ziekte van haar moeder is dat Jessica thuis zich altijd voordeed als degene die alles wel regelde. Tegenover haar omgeving ontkwam ze daar ook niet aan. In een gespreksgroep met lotgenoten ontdekte ze pas dat ze daardoor beter aanvoelde wat er met haar moeder gebeurde dan dat ze wist wat er in haar eigen hoofd omging. „Ik denk dat het daarom heel belangrijk is dat kinderen al op jonge leeftijd weten wat er met hun vader of moeder aan de hand is. Ik wist dat niet en kon daarom veel dingen niet plaatsen.”
Ook de jeugd van Veronique (27) werd getekend door de aandoening van haar moeder: schizofrenie. „Ze was altijd druk met zichzelf, liet ons aan ons lot over. Mijn vader werkte overdag en had het ’s avonds zo druk met mijn moeder dat wij er ook bij inschoten. Als kind paste ik me daarbij aan. Pas toen ik op mezelf ging wonen, merkte ik wat ik gemist had thuis.”