Spinozageld naar pensioenstudies
Een internationaal kenniscentrum voor onderzoek naar pensioenen moet ervoor zorgen dat vergrijzing „geen ramp maar een feest” wordt. Met de hulp van de 1,5 miljoen euro die prof. dr. A. Bovenberg vandaag in Den Haag ontving, wil de econoom dat centrum verwezenlijken.
Bovenberg is een van de vier wetenschappers die vorig najaar werd onderscheiden met de NWO/Spinozapremie. De hoogleraren dr. C. Dekker (moleculaire fysica), dr. R. Dijkgraaf (mathematische fysica) en dr. J. van Zanden (economische geschiedenis) kregen eveneens de belangrijkste prijs in de Nederlandse wetenschap. De vier ontvingen de premie en het bijbehorende beeldje uit handen van minister Van der Hoeven (Onderwijs).
Volgens Bovenberg moet de pensioenleeftijd op termijn naar zeventig jaar. Een langer arbeidzaam leven vereist wel vernieuwing van organisatie van de arbeid. „Betere combinatiemogelijkheden tussen werk en privé”, stelde Bovenberg voor. „En het koesteren van de talenten van ouderen door flexibeler werktijden en ontspannen werk in deeltijd.”
Het kenniscentrum van Bovenberg, die is verbonden aan de universiteiten van Tilburg en Rotterdam, gaat Netspar heten: Netherlands Science Program for Aging and Retirement. Door steun van sponsors heeft Bovenberg inmiddels al 5 miljoen euro voor zijn initiatief bij elkaar.
De Universiteit van Tilburg wordt de uitvalsbasis voor het nieuwe wetenschapsnetwerk.
Dekker, hoogleraar in Delft die werd onderscheiden voor zijn werk aan koolstof-nanobuizen, koopt van de 1,5 miljoen apparatuur voor onderzoek in levende cellen. Zo wil hij nieuwe inzichten verkrijgen over de werking van de bouwstenen van het leven.
Snaartheoreticus Dijkgraaf, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, vergroot met een deel van het geld zijn onderzoeksgroep. Een ander deel wil hij gebruiken om kinderen enthousiast te maken voor de wetenschap.
Van Zanden, hoogleraar in Utrecht, wil met het geld van de prijs wereldomspannende databestanden creëren en via internet toegankelijk maken. De infrastructuur die zo ontstaat, moet ertoe leiden dat Van Zanden samen met collega’s uit vele landen een wereldgeschiedenis kan schrijven.