Binnenland

Hoe het gebed uit de raadzaal verdwijnt

Steeds minder gemeenteraden bidden voor en na de raads­vergaderingen tot God, zo blijkt uit onderzoek van deze krant. Met name als er geen christelijke raadsmeerderheid meer is, wordt deze eeuwenoude traditie overboord gezet en de afhankelijkheid van een almachtige Schepper niet meer beleden.

Gijsbert Wolvers

10 January 2015 20:33Gewijzigd op 15 November 2020 15:45Leestijd 9 minuten
De gemeenteraad van Ede hoort maandelijks het ambtsgebed voorafgaand aan de vergadering staande aan. beeld RD, Henk Visscher
De gemeenteraad van Ede hoort maandelijks het ambtsgebed voorafgaand aan de vergadering staande aan. beeld RD, Henk Visscher

In 2007 onderzocht deze krant de praktijk van het ambtsgebed in gemeenten. Toen bleek dat 95 van de 443 gemeenten (21 procent) een ambtsgebed hadden en 106 (24 procent) een moment van bezinning. Dat laatste betreft zowel het uitspreken door de burgemeester van een algemene overweging (soms ook wel bede genoemd) als een moment van stilte waarin raadsleden voor zichzelf kunnen bidden of mediteren. De meerderheid van de gemeenten, 242 (55 procent), kende een zakelijke opening: een algemeen welkomstwoord door de raadsvoorzitter.

Het jaar 2007 was een goed moment voor zo’n onderzoek. Toenmalig minister Remkes van Binnenlandse Zaken had in september 2006 een brief naar alle gemeenten en provincies gestuurd met daarin de opvatting van de regering over het ambts­gebed. Reden vormden regelmatig oplaaiende discussies over de wenselijkheid van het ambtsgebed en de eventuele strijdigheid met de scheiding van kerk en staat.

Volgens Remkes is dat laatste niet het geval. Ook mag het in het reglement van orde worden opgenomen. Voorwaarde was echter wel dat de deelnemers aan de ver­gadering niet worden verplicht aan het gebed deel te nemen. Ook mag de voor­zitter, vaak de burgemeester, niet worden gedwongen in gebed voor te gaan.

Toch afgeschaft

Toch was de brief destijds een reden voor veel gemeenten om het ambtsgebed af te schaffen en te vervangen voor een algemene spreuk, die soms ook bede wordt genoemd, of een moment van stilte.

Eind vorig jaar herhaalde deze krant het onderzoek van 2007. In tegenstelling tot het onderzoek van dr. Ben Koolen (zie ”Limburgers bidden tot de Allerhoogste én tot elkaar”) was hierbij het bidden tot God het criterium om uit te maken of een tekst een ambtsgebed is, of niet. Veel gemeenten noemen hun algemene openingsspreuk, waarin wordt gewenst dat de belangen van de burgers goed zullen worden behartigd, ook een bede. In beide RD-onderzoeken wordt dit een ”moment van bezinning” genoemd.

Ontkerkelijking

Uit het jongste RD-onderzoek blijkt dat het aantal gemeenten dat een religieus ambtsgebed hanteert, de afgelopen acht jaar met een kwart is gedaald. De belangrijkste reden is feitelijk de secularisatie. Raads­griffier Bernadette Jansen van de gemeente Voorst (Gld.) vat dit rond de afschaffing van de seculiere overweging in 2013 kernachtig samen: „De gemeente is er voor iedereen (niet alleen voor christenen), is een overheids­orgaan, en staat en kerk zijn gescheiden.”

Soms wordt bij de afschaffing nog gerefereerd aan de brief van minister Remkes in 2006. Fractievoorzitter Van der Knaap van Gemeentebelang Ermelo verwoordde zijn motivatie voor de afschaffing van het ambtsgebed in april 2012 zo: „De lokale signatuur in Ermelo is de laatste decennia veranderd. Dat vraagt om meer ruimte voor verscheidene politieke stromingen. Het ambtsgebed mag, conform de geldende wet- en regelgeving, geen deel uitmaken van de raadsvergadering. Daarom is het ambts­gebed als uiting voor een breed politieke vertegenwoordiging niet wenselijk.” Van der Knaap doelt op het feit dat het ambts­gebed voor het formele begin van de ver­gadering valt, die daadwerkelijk begint met een welkomstwoord van de burgemeester. Zijn voorstel werd aangenomen.

Laatste keer

De tweede reden waarom het ambtsgebed uit de raadzaal verdwijnt, is gemeentelijke herindeling. Door de recente herindeling van de Krimpenerwaard klonk het ambtsgebed in oktober voor de laatste keer in dit poldergebied. De gemeente Bergambacht, die een openingsgebed hanteerde, ging op in Krimpenerwaard, dat begin dit jaar een moment van stilte invoerde. „Arie van Erk opent vanavond voor de laatste keer met ambtsgebed als voorzitter van de gemeenteraad Berg­ambacht! Gedachten vermenig­vuldigen...”, twitterde CU/SGP-fractievoorzitter Wassink in oktober vorig jaar.

Ook door de opheffing van Maasdonk in het vanouds rooms-katholieke Noord-Brabant, begin dit jaar, verdween opnieuw een gemeente met een ambts­gebed. Maasdonk ging op in ’s-Hertogenbosch, dat een stiltemoment kent, en in Oss, dat een zakelijke opening heeft.

Bij de afschaffing van het ambtsgebed wordt soms naar alternatieven gezocht. De burgemeester van West Maas en Waal (Gld.) leest bij de opening van de raads­vergaderingen voor „uit een boek waarin bespiegelingen over het leven staan.”

In Borne (Ov.) draagt burgemeester Welten (CDA) aan het begin een gedicht of een stuk proza voor. Vorig jaar waren dit onder meer het volksverhaal ”De citer”, afkomstig van zinnigeverhalen.nl, een deel van de toespraak ”Vrijheid geef je door in wederkerigheid” van prof. dr. Ernst Hirsch Ballin, en het gedicht ”Aandacht” van Nel Benschop.

Vervanging van het ambtsgebed door een algemene wens of stiltemoment is soms de opmaat voor een geheel zakelijke opening. In het Gelderse Lingewaard werd de algemene overweging in 2009 afgeschaft. „Deze overweging is sluipenderwijs verdwenen en in het nieuwe reglement van orde van 2009 niet meer opgenomen”, meldt raadsgriffier Philip Greep.

Navolging

Ook in de gemeente Venlo was er een verandering, binnen de algemene overweging. In 2007 was de volgende tekst in gebruik: „Moge het werk en de inspanning van deze vergadering ten goede komen aan onze gemeente. Velen vertrouwen daarbij op Gods zegen.”

Later veranderde dit in een stilte­moment. Maar in februari 2013 werd een overweging heringevoerd. Burgemeester Scholten (VVD) kwam met het initiatief om telkens een ander raadslid een korte overdenking te laten uitspreken. „Die kan religieus, filosofisch, maatschappelijk of anderszins geïnspireerd zijn”, meldt raads­griffier Geert van Soest.

Toch is soms ook een andere beweging mogelijk. In de Zuid-Hollandse gemeente Molen­waard voegt burgemeester Van der Borg (CDA) sinds november aan de in gebruik zijnde openings- en slotgebeden de woorden ”om Jezus’ wil” toe. De fracties van PvdA en Gemeentebelangen in Molen­waard kregen zo het lid op de neus. Zij wilden het ambtsgebed aanpassen, omdat zij dat strijdig achtten met het principe van de scheiding van kerk en staat. Als reactie wilden de christelijke partijen de woorden ”om Jezus’ wil” aan het gebed toevoegen. Dat voorstel kreeg een ruime raadsmeerderheid en verdient navolging.


Limburgers bidden tot de Allerhoogste én tot elkaar

De theoloog dr. Ben Koolen publiceerde in 2010 in het Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid zijn onderzoek naar het ambtsgebed in de reglementen van orde. Daaruit bleek dat 69 van de 430 gemeenten (16 procent) daarin hebben vastgelegd dat er wordt gebeden, 16 gemeenten (4 procent) een algemene bede hebben –in dit onder­zoek ”moment van bezinning” geheten– en er in 38 gemeenten (9 procent) een stiltemoment is. Van alle toenmalige gemeenten hadden er 306 (71 procent) niets vastgelegd over de manier waarop de opening plaatsheeft.

De onderzoeken van deze krant en die van Koolen blijken niet goed vergelijkbaar. Koolen gaat uit van het reglement van orde, terwijl deze krant, zowel in 2007 als in het huidige onderzoek, naar de praktijk kijkt. Blijkbaar is er een fors aantal gemeenten dat niets in het reglement van orde heeft staan over het openings- en sluitingsprotocol, terwijl er in de praktijk wel een zekere formele openingshandeling plaatsheeft, hetzij een stiltemoment, algemene bede of een ambtsgebed.

Koolen concludeert in zijn onder­zoek dat de discussie over het ambtsgebed vaak gaat tussen confessionele en seculiere partijen. „In het bijzonder wanneer de gemeentelijke kaarten na een gemeenteraadsverkiezing opnieuw zijn geschud.”

Zijn inziens past dit soort „godsdienst­oorlogjes” niet meer in deze tijd en zijn die discussies slecht voor het aanzien van de politiek. „Bovendien zijn de argumenten pro en contra principieel onterecht: het oordeel over het ambtsgebed moet immers niet ontleend worden aan levens­beschouwelijke elementen, maar aan het traditionele karakter ervan en aan het nut ervan voor een vruchtbare vergadering. Het gaat hier om een rituele formule, zoals verschillende gemeenten het ambts­gebed duiden.” Hij verwijst daarbij naar de reglementen van Aalburg (NB), Laarbeek (L), Rijssen-Holten (Ov.) en Zederik (ZH). Door deze opstelling vervaagt het verschil tussen een ambts­gebed en een neutrale ‘bede’. Voor Koolen is een ambtsgebed dan ook geen religieuze uiting, „maar een proto­collaire formule.” Die ontleent zijn waarde „niet aan levens­beschouwelijke elementen, maar aan het traditionele karakter ervan en aan het nut ervan voor een vruchtbare vergadering.”

De RD-onderzoeken legden het criterium daarentegen wel bij het vermelden van de Godsnaam. Hoewel ook dat dilemma’s oplevert. Zo legde de Groningse gemeente Grootegast bij de start van de gemeente, in 1990, vast dat er aan het begin van de vergadering géén ambtsgebed wordt uitgesproken, maar een ambtsverklaring. Deze luidt als volgt: „Ik open de vergadering van de raad met de verklaring dat de overheid in dienst van God staat. Zij is door Hem geroepen de samenleving tot Zijn eer en tot welzijn van de burgers te ontwikkelen. Moge God ons wijsheid schenken om deze roeping trouw te vervullen en om besluiten te nemen die de belangen van de gemeente bevorderen. Bovenal moge Hij over onze arbeid Zijn onmisbare zegen gebieden.” Voor deze krant is deze verklaring aan te merken als een bede.

Diverse Brabantse gemeenten noemen hun algemene openingsspreuk „nadrukkelijk wel een bede”, ook al is die „in feite een soort algemene wens”, zoals raadsgriffier Cobie Miedema van Valkenswaard formuleert. In deze gemeente luidt die: „Ik open deze vergadering met de bede dat wij elkaar mogen verstaan, dat wij eerlijk zullen zijn, dat wij zaak en persoon zullen onderscheiden, dat wij respect voor elkaar zullen hebben, eerbied zullen hebben voor de overtuiging van een ander en dat wij goede democraten zullen zijn.” Vanwege de algemeenheid van deze wens rekent het RD-onder­zoek deze „bede” als ”moment van bezinning”.

Ambivalent zijn de bijna identieke openings- en slotbedes van de Limburgse gemeenten Eijsden-Margraten en Meerssen. Het openingsgebed luidt: „Voorafgaand aan deze vergadering, waarin wij samenkomen om de belangen van de gemeente Meerssen en haar inwoners te dienen, spreken wij de hoop uit dat onze arbeid vrucht zal dragen. Mogen wij kracht en inspiratie putten uit onze geloofs- en levensovertuigingen met juiste waardering voor elkaars mening. Dat is onze bede aan God of elkaar.” Dit is duidelijk een compromis­tekst, die eigenlijk niet klopt. Vanwege het feit dat hierin God iets wordt gevraagd, zijn deze teksten in het RD-onderzoek toch als ambts­gebeden aangemerkt.

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer