Nederland massaal naar het museum
Als een paleis staat het er het Rijksmuseum in Amsterdam. Statig én sierlijk. Imposant én uitnodigend. Binnen bevolken drommen bezoekers deze dinsdagmorgen de duizelingwekkend grote hal, hoewel de deuren van het museum nog maar een uur open zijn.
Een van de vroege vogels is Piet Hogendoorn, gepensioneerd geschiedenisleraar van het Van Lodenstein College in Amersfoort. „Sinds ik meer tijd heb, bezit ik een Museumkaart. Ik ben hier in het verleden vele malen geweest, met mijn leerlingen. Vandaag geef ik m’n vrouw een rondleiding. Maar ik ben zelf ook benieuwd. Het museum is verbouwd en vorig jaar opnieuw geopend.”
De lange trappen bieden uitzicht op slanke, fraai gebrandschilderde ramen. De koffiecorner stroomt halverwege de morgen al over. Een suppoost knikt enthousiast: „Het wordt een topdag. Net als gisteren. Meer dan 10.000 bezoekers. ’t Is vakantie.” Hij haast zich: „Maar niet voor mij. We zijn 365 dagen per jaar open. Van negen tot vijf. Eerste kerstdag moet ik ook werken.”
Bezoekers die de multimediatour volgen –kosten: 5 euro– weten het: wie 500 op het computertje intoetst, krijgt ”De Nachtwacht”. Maar ook zonder koptelefoon is het volstrekt helder waar hét topstuk van het Rijksmuseum zich bevindt. ’t Is dringen bij Rembrandts wereldberoemde doek. Camera’s klikken, snorren. Twee beveiligers kijken streng. Eerder lukte het een cultuurbarbaar het schilderij met een mes te beschadigen.
Rembrandt schilderde zijn Nachtwacht onder een afdakje. Z’n atelier was er te klein voor. De familie Smit uit Driebergen staat vol bewondering naar het meesterdoek te kijken. „Indrukwekkend”, zegt hij met een zucht. „Vooral de lichtval. Het is bijna een foto.”
Stilte
Het Rijksmuseum biedt meer dan schilderijen. Ook het wapenrek van Cornelis Tromp uit 1680 hangt er. En er staat een replica van een oorlogsschip met 74 kanonnen. De bibliotheek maant de bezoeker tot stilte. Duizenden boeken. Strak in het gelid, of juist scheefgezakt. Alles ademt de sfeer van eeuwen geleden. Behalve beneden, in de diepte. Daar werken vier mensen. Achter laptops. Niemand verlaat de oude zaal zonder deze les: een mens heeft twee ogen, één mond. Oftewel: lees veel, spreek weinig.
Femke Kouer (5) uit Groningen dartelt langs de vitrines. „We zouden eerst naar de Efteling gaan, maar het weer viel tegen”, vertelt haar moeder. „Daarom zijn we vandaag in Amsterdam. Mijn man en zoon doen een speurtocht over de gouden eeuw elders in de stad; wij vermaken ons hier.”
Van Montfoort uit Den Helder geeft zijn zoon Daniël tekst en uitleg. Of hij voor het eerst in het Rijksmuseum is? „O nee, ’t is de zoveelste keer. Ik kom uit Amsterdam; ben opgegroeid in de Indische buurt, vlakbij. Als kind kwam ik hier vaak. ’k Heb alle musea van Amsterdam gezien.”
Een zaal verderop zijn poppenhuizen te bewonderen. Welgestelde Amsterdamse dames uit de 17e eeuw lieten ze maken. Van peperdure materialen, besteld via de VOC in China. Ze kostten destijds niet minder dan 30.000 gulden per stuk.
Bont gezelschap
Bij het schilderij ”Zomerweelde” van Jacobus van Looy vertelt een gids enthousiast haar verhaal. Ze wijst naar het doek. „De bloemen zijn zo blauw dat je ze bijna kunt ruiken. Dat was de bedoeling ook. De schilder probeerde de realiteit te overtreffen.”
Intussen houdt de stroom bezoekers niet op. ’t Is een bont gezelschap. Gezinnen met kinderen, stelletjes, zestigers, cultuurminnaars, gelegenheidsliefhebbers. Nederlanders, Amerikanen, Duitsers. Chinezen, met ijsmutsen. Japanners, met hun onafscheidelijke videocamera. Maar niemand valt buiten het oog van de talrijk aanwezige suppoosten. Een man wordt gewaarschuwd: „Excuse me, not too close with your hand.”
Een kleurenlitho uit 1902 toont Sinterklaas. De begeleidende tekst rept over „een zwarte knecht”, maar het hulpje van de heilige heeft een blanke kleur. Kennelijk was dat toen ook al een gevoelig punt.
Musea halen alles uit de kast om ook jonge bezoekers te boeien. Het Rijks heeft een picknickruimte waar de kids, onder de neogotische gewelven, kunnen knippen, kleuren en plakken. De multimediatour van anderhalf uur eindigt bij twee metershoge beelden van gevaarlijk uitziende boeddhistische tempelwachters. Een verliefd stel kiest deze plek uit om elkaar stevig te omhelzen.
Musea breken records met bezoekersaantallen
Het Rijksmuseum in Amsterdam trekt dit jaar minimaal 2,4 miljoen bezoekers. Vorig jaar stond de teller op 2,2 miljoen. Het museum noemt twee oorzaken voor de stijging: het toerisme in het algemeen neemt toe en het Rijksmuseum opende dit najaar een grote, nieuwe tentoonstellingsvleugel die veel publiek trekt.
Het Gemeentemuseum Den Haag breekt het record van vorig jaar (489.000 bezoekers) dit jaar met 510.000 bezoekers. Het Mauritshuis in Den Haag verwacht het jaar af te sluiten met 322.000 bezoekers. Het museum heropende eind juni na een verbouwing. Het heeft als doel minimaal 300.000 bezoekers per jaar te trekken. Dat aantal is nu in zes maanden ruimschoots gehaald.
Aviodrome in Lelystad komt dit jaar op zo’n 200.000 bezoekers, tegen 160.000 vorig jaar. Ook het recent geopende Nationaal Militair Museum in Soesterberg krijgt veel aanloop, soms meer dan 4000 bezoekers per dag.
De twaalf musea in Leiden boekten maandag hun 1 miljoenste bezoeker. Niet eerder kregen de musea in één jaar zo veel belangstelling. Inclusief de 235.000 bezoekers voor de Corpus- tentoonstelling ”Reis door de mens” in Oegstgeest, komt Leiden op ruim 1,3 miljoen bezoekers, tegen 1,2 miljoen vorig jaar.
Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam trekt dit jaar ongeveer 320.000 gasten. De Hermitage Amsterdam verwacht te eindigen met 375.000 bezoekers. Daarmee weten beide musea hun bezoekersaantal op peil te houden.
De Museumvereniging, de landelijke koepel van musea, was niet bereikbaar voor een reactie.