„Invloed van school op gedrag kind is beperkt”
Scholen hebben weinig invloed op de sociale vaardigheden van hun leerlingen. Dat blijkt uit het onderzoek waarop drs. M. van der Wal volgende week aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveert. Uiterst kritisch is Van der Wal over het jaarlijkse scholenonderzoek van het dagblad Trouw.
Het zijn vooral ouders en leeftijdsgenootjes die invloed hebben op de sociale capaciteiten van een leerling, stelt Van der Wal. „Het is gunstig als een kind van de ouders veel liefde en aandacht krijgt terwijl er ook duidelijke grenzen worden gesteld. Als een kind erg kort wordt gehouden, kan dat nadelig uitpakken.”
Bij geweldsincidenten op school is het „schrijnend” dat de samenleving te snel met de beschuldigende vinger naar de school wijst, vindt de onderzoekster. Ze noemt het schietincident op het Terra College in Den Haag als voorbeeld. „Ik vind wel dat de school een pedagogische taak heeft, maar de samenleving moet er niet van uitgaan dat het dan wel goed komt. Kinderen zijn per week immers maar een aantal uren op school; de rest brengen ze elders door.”
De promovenda betrok 1500 leerlingen uit 67 derde klassen van 26 middelbare scholen in haar onderzoek. Volgens Van der Wal kun je niet zomaar zeggen dat de ene school beter is dan de andere. Niet alleen op het gebied van sociale vaardigheden, maar ook als het gaat om kennis en ontwikkeling laten de scholen weinig onderlinge verschillen zien.
Daarmee bekritiseert Van der Wal de ranglijsten van Trouw. „Die gaan alleen over vakspecifieke kennis en zijn gebaseerd op examencijfers, percentage geslaagde leerlingen en percentage vroegtijdige uitvallers. De resultaten worden alleen gecorrigeerd voor het percentage allochtonen, maar Trouw houdt geen rekening met individuele kenmerken van leerlingen, zoals geslacht, etniciteit en opleiding van de ouders. Ranglijsten geven dus een zeer beperkt en ongenuanceerd beeld van de werkelijkheid.”
Onlangs adviseerde de Onderwijsraad basisscholen verantwoording te laten afleggen voor hun bijdrage aan de lees- en rekenvaardigheid én aan sociale competentie, zelfbeeld en motivatie van leerlingen. Maar scholen kunnen volgens de promovenda niet afgerekend worden op hun prestaties zolang er nog geen goede tests zijn.
Van der Wal constateerde dat de ontwikkeling van de vakkennis en de sociale vaardigheden vaak hand in hand gaat: „Leerlingen die goed uit mijn rekenvaardigheidstest komen, blijken ook goede burgerschapscompetenties en een goed zelfbeeld te hebben.”