Dijk Stein vóór verzakking geïnspecteerd
De dijk langs het Julianakanaal in het Limburgse Stein is gistermorgen vlak voor de verzakking visueel geïnspecteerd. Gistermiddag moesten in allerijl 500 inwoners van de Limburgse plaats worden geëvacueerd omdat gevreesd werd voor een dijkdoorbraak. Een echte doorbraak bleef uit, maar vanmorgen was de situatie nog kritiek.
Vlak na de inspectie is de dijk „door een incident” verzakt. Een toevallige voorbijganger gaf de verzakking door, zo bleek vanmorgen tijdens een persconferentie van de gemeente Stein en Rijkswaterstaat.
Het falen van de visuele inspectie doet denken aan de discussie die vorig jaar ontstond na de dijkdoorbraak bij Wilnis. Hoofdingenieur J. Teders van Rijkswaterstaat Limburg zei vanmorgen niet te weten wat deze discussie heeft opgeleverd. Een visuele inspectie gebeurt met een auto boven op en onder aan de dijk. Daarnaast is een infrarode doorlichting van de dijk mogelijk.
De dijk was vanmiddag bij het ter perse gaan van deze krant nog niet gedicht. De gehele nacht en ook vanochtend sijpelde er water door de dijk. Rijkswaterstaat zou vanmiddag proberen aangevoerde klei te laten afzakken en zo het gat te dichten. Door de aanwezigheid van het gat was vanmiddag vroeg de situatie in het gebied achter de dijk nog niet veilig.
De geëvacueerde bewoners van Oud-Stein konden daarom nog niet terug naar hun woning. Rijkswaterstaat was gisteravond en vanmorgen vroeg druk met het plaatsen van zogenaamde ”big bags” om het dijklichaam te versterken. Dat gebeurt zowel in het gat als onder aan de dijk. Over de oorzaak van de verzakking kon Rijkswaterstaat vanmorgen officieel nog niets zeggen.
Deskundigen van GEO Delft vermoeden dat er een gat of scheur in de klei die de dijk bijeenhield is ontstaan. De dijkverzakking is mogelijk het gevolg van een verdroging van het uit klei bestaande dijklichaam. „Daarbij heeft wellicht ook een te steile helling van de dijk een rol gespeeld”, zegt dr. ir. S. van Baars van de afdeling waterbouw en geotechniek van de Technische Universiteit Delft. Hij is gespecialiseerd in dijken.
De dijk langs het Julianakanaal in Stein bestaat uit klei en niet uit veen, zoals in Wilnis. Bij de aanleg van een dijk wordt van tevoren berekend hoe sterk die moet zijn om de te verwachten belasting te kunnen weerstaan. Die berekeningen moeten worden overgedaan, stelt Van Baars. Hij sluit niet uit dat daaruit blijkt dat de hele dijk langs het kanaal versterkt moet worden.
Als er met een dijk iets misgaat, is in alle gevallen de belasting groter dan de sterkte, doceert Van Baars. „Zo’n situatie ontstaat als de belasting toeneemt, of de sterkte afneemt. Allebei tegelijk kan ook.” Een kleidijk wordt slapper als het dijklichaam natter wordt. Bij hoogwater ontstaat dan het risico dat de dijk aan de waterzijde afkalft. Bij Stein gebeurde dat juist aan de landzijde. Onder normale omstandigheden blijft een kleidijk altijd staan, zegt Van Baars. Hij vermoedt dat in Limburg sprake is van verdroging. Daardoor wordt de klei brokkeliger. „Dat is vrij snel vast te stellen. Door de veranderde structuur van de klei, wordt de dijk even wat minder sterk. Als daar dan ook nog een regenbui bijkomt, waardoor het dijklichaam aan de bovenkant zwaarder wordt, balanceer je al heel snel op het randje. Dat is een van de meest logische verklaringen voor wat er is gebeurd.”
Een dijk wordt altijd zo steil mogelijk aangelegd. Dat bespaart grond en is derhalve goedkoper. Maar een steilere dijk is ook minder sterk. Een reden temeer om de berekeningen opnieuw uit te voeren, aldus Van Baars. „Het zou mij niet verbazen als daaruit blijkt dat de aanvankelijke sommen niet goed zijn gemaakt. De dijk in Wilnis was om dezelfde reden ook al afgekeurd.”
Als inderdaad blijkt dat de oorspronkelijke berekeningen niet kloppen, valt dat niemand te verwijten, zegt Van Baars nadrukkelijk. „Het zijn hele moeilijke sommen waarbij heel veel factoren een rol spelen. Het Julianakanaal is een oud kanaal. Die sommen zijn vroeger met de hand gemaakt, nu hebben we daarvoor computers.”