Dat heeft premier Mark Rutte vrijdag na afloop van de ministerraad gezegd. Onder de drie geïdentificeerden is een Nederlander. De nationaliteit van de andere twee wordt op verzoek van de ambassades van de landen niet bekendgemaakt.

De repatriëringsmissie in het oosten van Oekraïne wordt vanwege het winterse weer en de veiligheidssituatie in het rampgebied tijdelijk ingekrompen, kondigde Rutte aan. „Alles wat we tot nu toe konden doen, hebben we gedaan”, zei hij over al het werk om lichaamsdelen en persoonlijke bezittingen te bergen en brokstukken van het vliegtuig te verzamelen.

De Nederlanders die in de oostelijke stad Charkov waren, gaan daar weg. Op de ambassade in Kiev blijven twee extra medewerkers om zich met de nasleep van de ramp bezig te houden en contacten met autoriteiten in het rampgebied te onderhouden, bijvoorbeeld als er nog spullen of menselijke resten zijn gevonden. Er blijft een team experts op afroep beschikbaar om terug te keren naar het rampgebied zodra dat kan.

De experts willen hoe dan ook nog terug naar het rampgebied. Zo willen ze verder zoeken op plekken waar vliegtuigdelen brandend zijn neergestort en het landschap ook deels is verbrand. Ook zijn er nog delen waar ze nog niet konden komen.

Van zes slachfoffers van de ramp is de identiteit nog niet vastgesteld. Volgens het ministerie van Veiligheid en Justitie kan het zijn dat van hen alsnog informatie beschikbaar komt van de lichaamsdelen die al in Hilversum zijn, maar waar nog geen bruikbaar DNA-profiel van is. Het is ook mogelijk dat de stoffelijke resten van deze vermisten nog niet zijn geborgen op de rampplek.

Bij de ramp op 17 juli kwamen alle 298 inzittenden van de Boeing 777 van Malaysia Airlines om het leven, onder wie 196 Nederlanders.