De eerste actie van de SHO was in 1984. Destijds werd er 44.000.000 euro opgehaald vanwege hongersnood in Afrika. Slechts drie keer werd dit bedrag overtroffen. In 1987 leverde eenzelfde actie 23.474.000 euro op, net niet genoeg voor een plaats in de top tien.

Verreweg het meest werd opgehaald na de tsunami die Azië op 26 december 2004 trof: 208.300.000 euro. In 2010 gaven Nederlanders 111.000.000 euro voor de slachtoffers van de aardbeving in Haïti. De top drie wordt gecompleteerd door de oorlog in Kosovo, waar de bevolking in 1999 ongeveer 52.000.000 euro voor uittrok. In totaal brachten alle acties 829.669.000 euro op, een gemiddelde van 20.741.725 euro. Daarbij zaten overigens ook ‘kleine’ bedragen, zoals 42.000 euro van een actie in 1990 voor de oorlog in het Midden-Oosten.

Overigens klonk er juist bij de grootste acties veel kritiek op de besteding van het geld. In 1984 gebruikte de dictator van Ethiopië geld voor oorlogvoering en hinderde hij het verspreiden van voedsel. Ook na de tsunami in 2004 en de aardbeving in Haïti ging niet alles goed.

De meeste acties, dertien, werden gehouden naar aanleiding van een oorlog of burgeroorlog. Aardbevingen en zeebevingen leidden er tien keer toe dat mensen werd gevraagd geld te geven. Hongersnoden en overstromingen brachten elk zes keer mensen in beweging. Vijf keer werd er actie gevoerd na orkanen en tyfoons.

Het vaakst werd er actie gevoerd voor Azië: twintig keer. Voor Afrika kwamen mensen twaalf keer in actie. Zuid-Amerika en Europa waren elk drie keer aan de beurt. Eén actie was bestemd voor orkanen wereldwijd en één keer werd aandacht gevraagd voor landen in twee werelddelen: burgeroorlogen in Joegoslavië en Somalië, in 1992.