Wisselend ledenbeeld bij christelijke organisaties
Uit een donderdag gepubliceerd SCP-rapport blijkt dat veel organisaties –met name politieke partijen en vakbonden– kampen met dalende leden- en donateursaantallen. Ook is het lastig om de achterban erbij te betrekken. Hoe zit dat in christelijke kring? Een rondgang.
„De vijver waarin wij vissen, is helder”
Johan van Berkum, directeur van het partijbureau van de SGP
Hoe gaat het bij de SGP met ledenaantallen en -werving?
„Al jarenlang is er sprake van een lichte groei. Begin dit jaar zijn we de 30.000 leden gepasseerd. Het gaat niet met duizenden tegelijk, maar we moeten echt actief werven. Het is hard werken. Tegenwoordig is het niet vanzelfsprekend dat mensen lid worden.
Ik denk dat de SGP ten opzichte van andere partijen als voordeel heeft dat ze een vaste en herkenbare achterban heeft. De vijver waarin wij vissen, is helder. Andere politieke partijen vragen zich telkens af op welke doelgroep ze zich moeten richten.”
Zijn de leden betrokken?
„Mensen lid maken is gemakkelijker dan hen ook een ledenvergadering laten bijwonen. Dat is een uitdaging. Politieke betrokkenheid verschilt van persoon tot persoon. Er zijn zelfs kiesverenigingen waar bestuursfuncties onvervuld blijven.
De landelijke SGP is de laatste jaren druk bezig om vitale kiesverenigingen met betrokken leden te krijgen die lokaal burgerschap stimuleren.”
Voorbeeld van succes?
„De kiesvereniging Geldermalsen ging in een paar jaar tijd van tien naar zo’n honderd belangstellenden op hun avonden. Hun geheim? Meer debat, meer sprekers, andere locaties en bitterballen achteraf.”
„We bieden een derde van de leden hulp”
Peter Schalk, raad van bestuur van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU)
Hoe gaat het bij de RMU met ledenaantallen en -werving?
„Wij mogen ons gelukkig prijzen dat we een stabiele organisatie zijn, die een beetje groei mag boeken. Een paar jaar terug verminderde het ledenaantal in één jaar met ongeveer vijftig. Op dit moment hebben we op een haar na 17.000 leden. Misschien tikken we dat aantal dit jaar nog wel voor het eerst aan. In 2013 mochten we meer dan duizend nieuwe leden verwelkomen.”
Zijn de leden betrokken?
„Op dit moment bieden we per jaar zo’n 5500 leden, een derde van het ledenbestand, daadwerkelijk hulp. Dus die leden zijn zeker betrokken.
Verder hebben we een eigen blad –RMU.nu– dat breed en ruim wordt verspreid. Daar krijgen we veel positieve reacties op. Het magazine is tegelijk een werfmiddel.
Afhankelijk van het thema lopen bijeenkomsten die we beleggen goed. Als het onderwerp alleen sociaaleconomisch is, zie je weinig bezoekers. Op ethische thema’s is de achterban meer gespitst.”
Voorbeeld van succes?
„We beleggen vaak niet alleen maar een thema-avond, maar zorgen daarbij voor een interessant bedrijfsbezoek. Op die manier koppel je bezinning aan een stukje praktijk en ontmoeting. Dat levert meer belangstelling op.”
„De betrokkenheid is blijvend groot”
Jan Lock, directeur-bestuurder van Woord en Daad
Hoe gaat het bij Woord en Daad met donateuraantallen en -werving?
„Het aantal donateurs is vrij constant, rond de 52.000. De afgelopen jaren is wel gebleken dat onze sponsoren meer zijn gaan geven. Dus we zijn in de diepte gegroeid.
We hebben geen bijzondere moeite met donateurwerving. Wij werven donateurs alleen op een warme manier, via de persoonlijke contacten die de comités hebben. Wel vragen mensen tegenwoordig meer van ons als het gaat om verantwoording.”
Zijn de donateurs betrokken?
„De betrokkenheid is blijvend groot. Daarvoor hebben wij regionale comitébijeenkomsten, een klankbordgroep comités, een adviesgroep bedrijven en een klankbordgroep jongeren. We geven de achterban invloed op ons beleid. Elke donateur ontvangt ons magazine Werelddelen. Via dat blad verbinden mensen zich structureel aan ons door middel van sponsoring.”
Voorbeeld van succes?
„Je ziet veel creativiteit bij comités. Ze regelen veilingen, wijnproeverijen en workshops. Zo organiseerde het comité Soest eens een Bachconcert en is het comité Nunspeet succesvol met een tweedehands winkel. Succes heeft vooral te maken met het goed weten waar lokaal behoefte aan is en daarop inspelen.”
„Er overlijden meer leden dan dat er aanwas is”
Tineke van der Zwaag, woordvoerder van de NPV (Nederlandse Patiënten Vereniging).
Hoe gaat het bij de NPV met ledenaantallen en -werving?
„We hebben op dit moment 60.000 leden en kampen al een aantal jaren met een lichte terugloop. Dat komt door vergrijzing. Er overlijden meer leden dan dat er aanwas is.
Tegenwoordig vragen veel mensen zich af wat ze voor een lidmaatschap krijgen, wat ze eraan hebben. Dat maakt het voor ons moeilijker om leden te maken. We bieden mensen best wat voordelen, maar het gaat vooral om onze boodschap. We hebben een goede lobby in Den Haag.”
Zijn de leden betrokken?
„Qua giften gaat het gelukkig goed en ook hebben we veel trouwe leden die al jaren lid zijn. De avonden die plaatselijk worden georganiseerd, worden niet altijd even goed bezocht.
Uit reacties op het ledenblad merken we dat mensen betrokken zijn. Er reageren altijd wel mensen op artikelen. Of we merken dat het naar aanleiding van een artikel opeens drukker is tijdens het telefonische spreekuur. Dan bellen leden voor advies over medisch-ethische vragen, bijvoorbeeld orgaandonatie.”
Voorbeeld van succes?
„In september zijn er in de regio Zwolle twee goedbezochte jongerenavonden georganiseerd. Door jongeren zelf. Opkomst: honderd en tachtig jongeren.”