Met Anna verging visserij Middelharnis
MIDDELHARNIS. Eeuwenlang was Middelharnis een vissersdorp. Begin vorige eeuw kwam daar een einde aan. Tekenend voor de teloorgang was een visserssloep die in 1912 op de Noordzee verging. Daarover verscheen zaterdag een boek.
Wie goed kijkt naar het bekende schilderij ”Het laantje van Middelharnis” van Meindert Hobbema ziet de scheepsmasten boven de horizon uitsteken. Eind zeventiende eeuw, toen Hobbema het dorpsgezicht schilderde, was Middelharnis al een vissersdorp. Het zou dat nog lange tijd zo blijven.
De vissers uit Middelharnis stonden bekend als vakbekwaam. Het boek ”Het lot van de MD 3 Anna” van Fons Grasveld, dat zaterdag werd gepresenteerd in het oude raadhuis van Middelharnis, beschrijft de nadagen van de visserij in het Flakkeese dorp.
De MD 3 Anna kwam in 1902 in bezit van reder Kolff, een van de twee reders in Middelharnis. Het schip was in 1894 gebouwd in Vlaardingen en heette aanvankelijk Noordster. De reder vernoemde het schip naar zijn echtgenote Anna Elisabeth.
De schuit was zo uitgerust dat de dertien koppen tellende bemanning met twee technieken haring, kabeljauw en schelvis aan boord kon brengen, het zogeheten beug- en vleetvissen. De opbrengsten waren dan ook goed.
Op 11 december 1911 vertrok de MD 3 Anna onder leiding van schipper Anthony den Braber voor de eerste reis van het seizoen. Voor Kerst werd de eerste vangst in IJmuiden gebracht, die 511 gulden opleverde. Op 7 januari 1912 volgde de tweede vangst, die exact 200 gulden meer in het laatje bracht. Twee dagen later vertrok het schip weer, om ditmaal niet meer terug te keren. Vermoedelijk is het schip op 17 of 18 januari vergaan tijdens een niet eens zo heel zware storm.
De dertien bemanningsleden verdronken. De jongste, een inwoner van Vlaardingen, was 13 jaar oud. Negentien kinderen verloren hun vader. Voor de weduwen, die soms tegen beter weten in bleven geloven in de terugkeer van hun echtgenoot, braken moeilijke tijden aan. Behalve met gemis en rouw, kregen ze te maken met armoede.
Sommige weduwen begonnen een winkeltje om in de kost te voorzien. Net na de ramp waren er enkele initiatieven om geld in te zamelen voor de nabestaanden, zoals een optreden van het dameskoor van Middelharnis en Sommelsdijk.
Precies honderd jaar na de ramp, begin 2012, kwamen nakomelingen van de bemanning naar Middelharnis voor een sobere herdenking. Fons Grasveld, echtgenoot van een van die nakomelingen, was er ook. „Die herdenking wekte mijn belangstelling als aangetrouwde buitenstaander en als overkanter die geen ervaring had met de visserij. Als antropoloog en documentairemaker raakte ik geïnteresseerd in die kleine vissersgemeenschap in Middelharnis. Ik wilde meer te weten komen over het schip, de bemanning en hun gezinnen”, zei hij zaterdag in het volle raadhuis.
Grasveld dook de archieven in, las veel over de visserij. Tijdens zijn zoektocht had hij veel aan de hulp en adviezen van Jan Both, archivaris van het Streekarchief Goeree-Overflakkee, en Jan van de Voort van Museum Vlaardingen, dat voorheen bekendstond als het Visserijmuseum. Both en Van de Voort ontvingen zaterdagmiddag dan ook de eerste exemplaren van het boek.
In het boek staan de ramp van de MD 3 Anna en de nasleep centraal. De auteur gaat in op de betekenis van de visserij voor Middelharnis en schetst een beeld van het dagelijks leven in het Flakkeese dorp.