Binnenland

Zorginstelling worstelt met toekomstige bestemming

Het kabinet zet het mes in de ouderenzorg. Langer thuis wonen is het motto, oftewel: minder snel naar een zorginstelling. Sommige zorgpanden worden op korte termijn al overbodig. „Op de huidige voet doorgaan, kost ons de kop.”

Jakko Gunst

25 November 2014 07:15Gewijzigd op 15 November 2020 14:37
beeld ANP
beeld ANP

Bejaardenhuizen die overbodig dreigen te worden een tweede leven geven? „Het kan wel”, twitterde PvdA-Tweede Kamerlid Otwin van Dijk op 25 september na een werkbezoek. Zorginstelling Trimenzo in het Gelderse Voorst, de inwoners van dit dorpje en woningcorporatie en verhuurder Habion, samen lieten ze volgens de PvdA’er zien hoe het moet: de handen ineenslaan om ervoor te zorgen dat hét plaatselijke verzorgingshuis voor de vergrijzende dorpsgemeenschap behouden blijft.

Het huis in kwestie betreft De Benring, dat in 1971 in Voorst als „bejaardentehuis” werd geopend. In de Tweede Kamer mag staatssecretaris Van Rijn (VWS) het graag benadrukken: dat was nog in de tijd waarin ouderen van tegen de zestig zich alvast op de wachtlijst lieten plaatsen. Vijf jaar later kwamen dan de verhuisdozen tevoorschijn en weldra wist de 65-jarige zich, hulpbehoevend of niet, verzekerd van een comfortabele leefomgeving in het rusthuis, inclusief de benodigde zorg.

Luxeoverwegingen, zo roept Van Rijn dan altijd in herinnering, waren doorslaggevend. In het rusthuis maakte je kans op een eigen douchegelegenheid. In het eigen huis was deze of afwezig, of in de wintermaanden niet te gebruiken. Dan werden daar de aardappelen bewaard.

Kapitaallasten

Die tijd van automatische instroom is voorbij en dat ziet Trimenzo, waar De Benring onder valt, inmiddels ook. Een tijdelijke vijfpartijencoalitie van VVD, CDA, D66, ChristenUnie en GroenLinks besloot in 2012, in de periode tussen de kabinetten-Rutte I en Rutte II in, de toelatingscriteria zo aan te passen dat ouderen met een lichte tot middelmatige zorgvraag voortaan thuis ondersteund of verzorgd zouden worden. Rutte II trok die lijn verder door. Gevolg: alleen de huidige bewoners zijn nog verzekerd van een verblijfsrecht, en dat betreft een groep die door sterfte als gevolg van ouderdomskwalen langzaam maar zeker krimpt.

Dat de bezetting uitgerekend in deze periode daalt, komt verpleeghuizen, maar ook instellingen in de ggz en de gehandicaptenzorg die eveneens te maken krijgen met strengere toelatingscriteria, bijzonder slecht uit. Nog maar twee jaar terug veranderde de overheid ook de regels voor het vergoeden van de kapitaallasten van zorginstellingen. Decennialang gold als regel dat de overheid (lees: het inmiddels opgeheven College bouw zorginstellingen) een bouw- of renovatieaanvraag van een zorginstelling vooraf moest goedkeuren. Kwam er groen licht, dan waren alle kapitaallasten daarmee afgedekt. Ongeacht de bezettingsgraad stond de overheid daarvoor garant.

In de nieuwe regels, die vanaf 2018 volledig van kracht zijn, zijn zorginstellingen echter voor 100 procent risicodragend voor hun vastgoedinvesteringen en is de bezettingsgraad bepalend voor de kapitaallastenvergoeding. Anno 2014 geldt er een overgangsregime. De bezettingsgraad telt al wel mee, maar nog niet helemaal. Consequentie van dit alles is dat zorginstellingen die met leegloop worden geconfronteerd daar nu al wel nadelige financiële consequenties van ondervinden, al lopen inschattingen over de omvang van de schadelijke gevolgen uiteen.

Ondernemersrisico

Staatssecretaris Van Rijn beschouwt de leegstand als een ondernemersrisico dat zorginstellingen, woningcorporaties, al dan niet aangevuld met bewonersorganisaties of dorpsraden, in onderling overleg moeten oplossen. Onhaalbaar, vrezen veel partijen. In die context staat ook het Twitterbericht dat Kamerlid Otwin van Dijk eind september verstuurde. Zijn boodschap richting de critici van Van Rijn is duidelijk: „Het kan wel.”

„Wij zijn zeker hoopvol gestemd”, zegt Roos Bakker, manager wonen en zorg van zorginstelling van Trimenzo. „Veel inwoners van Voorst kunnen in de toekomst alleen nog als huurder in De Benring verblijven, want zonder verblijfsrecht komen de woonlasten voor eigen rekening.” De strategie van Trimenzo, Habion en de organisatie ’s Heeren Loo voor mensen met een verstandelijke beperking, die medehuurder is van De Benring, is dan ook duidelijk: het oude rusthuis renoveren en de huidige zorgkamers zo veel mogelijk ombouwen tot aantrekkelijke huurappartementen. Alleen op die manier, stelt Bakker, blijft De Benring voor Voorst behouden. „Slopen en daarna nieuwbouw plegen, zat er niet in. Banken staan vanwege onzekerheid over het financiële toekomstperspectief niet te springen om herbestemmingsprojecten te financieren. Maar op de huidige voet doorgaan, kost ons op termijn zeker de kop.”

Om de nieuwe Benring goed vorm te kunnen geven en het toewijzen van woningen aan belangstellenden te kunnen stroomlijnen, is inmiddels in goed overleg met alle samenwerkingspartners de woon-zorgcoöperatie UA Voorst en omgeving opgericht. Alle burgers van Voorst kunnen lid worden. Bakker gaat ervan uit dat de start van de verbouwing in het eerste kwartaal van 2015 begint.

All-inclusive

Voor zorgpanden die net als De Benring gaan voor renovatie kan volgens bouwkundige adviesbureaus een interessante toekomst gloren wanneer ze kiezen voor een tweede leven als all-inclusivepension. Na een renovatie en een reorganisatie biedt het voormalige verzorgingshuis nieuwe bewoners dan woonruimte, veiligheid, ontmoeting en dienstverlening voor een all-inprijs. Belangrijkste doelgroep zijn ouderen met een modaal inkomen die nog geen verblijfsrecht in een verpleeghuis kunnen krijgen, maar wel naar een wat beschermde woonomgeving zoeken. Een handvol lopende experimenten met herbestemmingen naar all-inclusivepensions wordt inmiddels geëvalueerd door de brancheorganisaties van woningcorporaties en zorgondernemers. Onder de deelnemers bevinden zich zorginstellingen uit onder meer Leiden, Ede, Rijswijk/Den Haag en Geleen.

„Dat zijn allemaal middelgrote tot grote steden”, zegt Alida Renkema, lid van de CDA-fractie in de Provinciale Staten van Overijssel. „Maar wat als het verzorgingshuis in een kleine dorpsgemeenschap moet sluiten omdat er geen toekomstperspectief meer is? Bijvoorbeeld in Zwartsluis, zoals onlangs in Overijssel is gebeurd. Voor zulke huizen zijn er amper realistische herbestemmingsmogelijkheden. De consequenties van sluiting voor de leefbaarheid zijn enorm. Dergelijke panden vervullen vaak een belangrijke functie, als inloopruimte of centrum voor dagbesteding.”

Nadat het college van Gedeputeerde Staten de stand van zaken in Overijssel op haar verzoek in kaart bracht, worden Renkema’s zorgen over de leegstand en de sluiting van verzorgingshuizen in Provinciale Staten breder gedeeld. „Vrijwel alle fracties zijn met ons van mening dat het proces van sluiting gecoördineerd moet verlopen en dat er passende huisvesting moet zijn voor ouderen die voorlopig nog niet voor een instelling in aanmerking komen. Maar onduidelijk blijft wie de regie moet nemen. De provincie beveelt aan dat gemeenten hun huisvestingsplannen onderling moeten afstemmen. Anders bouwt elke gemeente straks aangepaste woningen voor ouderen met parkinson, maar doet geen een dat voor ouderen met hersenletsel. Voorlopig klinkt zo’n advies nog redelijk vaag.”


„Beleidswijziging wel degelijk abrupt”

Meteen na het bekend worden van het kabinetsbeleid hield hij al zijn zorgpanden tegen het licht. J. A. Bakker, net afgezwaaid als zorgbestuurder, wil dat staatssecretaris Van Rijn (VWS) over de brug komt met een compensatieregeling.

Anno 2012 was het opeens menens, schetst Bakker, toen eerst de bekende vijfpartijen- of Kunduzcoalitie en later het kabinet-Rutte II hun ingrepen in de ouderenzorg bekendmaakten. Meteen bracht hij voor zijn Overijsselse zorginstelling Zorgspectrum Het Zand (vijf locaties in Zwolle en omgeving) de gevolgen van het stagneren van de instroom van nieuwe bewoners in kaart. De conclusie was duidelijk: een deel van de bestaande verzorgingshuiscapaciteit zou al snel overbodig zijn.

Als eerste nam Bakker, die in oktober vanwege zijn leeftijd terugtrad, de panden van Zorgspectrum in Nieuwleusen en Staphorst op de schop. Beide waren al grotendeels afgeschreven. Voor locatie De Hulstkampen in Nieuwleusen koos Bakker voor sloop en nieuwbouw, voor De Berghorst in Staphorst voor volledige renovatie. Kosten: ongeveer 8 miljoen euro.

„Al snel werd duidelijk dat er ook ingegrepen moest worden bij de verzorgingshuizen Het Wooldhuis in Heino en Het Weijtendaal in Wijhe, waar op termijn eveneens leegstand dreigde. Nieuwe investeringen zijn echter niet meer op te brengen”, stelt Bakker. „Zonder compensatie van de staat zijn wij na de ingrepen in Staphorst en Nieuwleusen door onze mogelijkheden heen.” De sloopkosten, de kosten voor het tijdelijk elders onderbrengen van de huidige bewoners, de verhuiskosten en de kosten voor het versneld afschrijven van de resterende boekwaarde lopen op tot ruim 5,5 miljoen euro, rekent hij voor.

Zijn eerste verzoek om een financiële tegemoetkoming voor dat bedrag is inmiddels afgewezen door Van Rijn. Bakker wil het er niet bij laten zitten. Of het uitloopt op een rechtszaak, hangt mede af van wat zijn opvolger daarover beslist. „Als we deze 5,5 miljoen zelf moeten opbrengen, verslechtert onze vermogenspositie in elk geval zodanig dat het onduidelijk is of het Waarborgfonds in de zorg nog garant wil staan voor leningen.”

Tot ver in 2009 spoorde toenmalig staatssecretaris Bussemaker van VWS onze sector nog aan om meerpersoonskamers voor ouderen met een lichte tot middelmatige zorgvraag te vervangen door royale eenpersoonskamers, vervolgt Bakker. „Ze stelde daar ook budget voor beschikbaar. In een brief aan de Tweede Kamer van 9 juli 2009 stelde ze zelfs te verwachten dat zorginstellingen elke vorm van terughoudendheid om in ruimere kamers te investeren zouden laten varen, gezien de beschikbare middelen. Zorginstellingen zouden met haar geld langjarig moeten kunnen voldoen aan de rente- en afschrijvingsverplichtingen voor leningen bij de bank, staat er verderop in de brief. Hadden wij dan aan de hand van dergelijke Kamerstukken moeten voorzien dat deze groep nu niet eens meer voor verzorgingshuiszorg in aanmerking komt?”

Vijftien jaar terug zijn Het Wooldhuis en Het Weijtendaal nog fors gerenoveerd, schetst Bakker. „Het College bouw zorginstellingen heeft daarvoor groen licht gegeven. Daarmee was ook de vergoeding voor het afschrijven en het aflossen van de lening voor veertig jaar gegarandeerd. Van Rijn heeft het over ondernemersrisico, wat suggereert dat die garantie nu geen rechtsgeldigheid meer zou hebben. Dat kan natuurlijk niet.”

Of Van Rijn wegkomt met zijn benadering van zoek-het-maar-uit? Bakker: „In de ziekenhuiszorg deed zich enkele jaren terug een vergelijkbare situatie voor als nu in de verzorgingshuissector. Per ziekenhuis werd toen ook vrij abrupt een fiks deel van het vastgoed overbodig verklaard, nadat het aantal benodigde bedden per inwoner in de regio was herberekend. Ondernemersrisico, zei het ministerie toen ook, maar uit voorzorg hield het wel een compensatiebedrag van 70 miljoen euro achter de hand. Laatst heb ik nog geïnformeerd wat er in totaal is uitgekeerd aan ziekenhuizen die door de beddenreductie aantoonbaar werden benadeeld. Het bleek te gaan om een bedrag van 600 miljoen.”


Faillissementen

Volgens berekeningen van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) dreigt als gevolg van het kabinetsbeleid tot 2018 4 miljoen vierkante meter zorgvastgoed overbodig te worden. Zorg­instellingen moeten dat afstoten, of op zoek gaan naar een nieuwe bestemming.

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) constateerde dat vóór het nieuwe beleid ruim 263.000 hulpbehoevenden mochten verblijven in een instelling in de ouderenzorg, de ggz of de gehandicaptenzorg. Ruim 30 procent van hen had een lichte tot middelmatige zorgvraag. Op termijn, namelijk wanneer de zittende categorie volledig is uitgestroomd, raken zorg­instellingen dus ruim 30 procent van hun huidige patiëntpopulatie kwijt.

In algemene zin, zo becijferde de NZa, verloren zorginstellingen dit jaar als gevolg van het kabinetsbeleid zo’n 6,5 procent van hun omzet. Ruim een derde verloor naar schatting meer dan 10 procent. Het betreft echter gemiddelden. Hoe meer cliënten met een lichte tot gemiddelde zorgvraag onder de bewoners, hoe hoger het omzetverlies. In „enkele bestaande zorginstellingen” is deze categorie zo ruim vertegenwoordigd dat het niet tijdig verlagen van de kosten of aanboren van nieuwe inkomstenbronnen volgens de NZa kan leiden tot een faillissement.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer