Onderzoek naar verlaging risico bloedend hart na dotteren
AMSTERDAM. Dotteren is de beste manier om een acuut hartinfarct te behandelen, maar hiermee zijn niet alle risico’s voor de patiënt weggenomen. Nieuw onderzoek moet duidelijk maken hoe de kans op complicaties het beste kan worden verkleind.
Dat stelt prof. dr. Niels van Royen, interventiecardioloog in het VUmc, naar aanleiding van een artikel van gisteren in het tijdschrift Nature Reviews Cardiology.
Bij patiënten die na een acuut hartinfarct worden gedotterd, wordt het afgesloten bloedvat opgerekt met een ballonnetje waarna een stent wordt geplaatst. Zo’n 40 procent van de patiënten krijgt hierna een bloeding in het gebied van het hartinfarct. Na de ingreep ontwikkelt 30 tot 50 procent van alle patiënten ernstig hartfalen, mede veroorzaakt door de bloeding. Patiënten met hartfalen zijn moe, kortademig en houden vocht vast.
Van Royen wil wel één ding gezegd hebben: „Dotteren is een zegen. Vroeger overleed een op de drie patiënten aan een hartinfarct. Tegenwoordig is dat nog maar 5 tot 10 procent.”
Oorzaak van de bloedingen is het herstel van de bloedstroom in het gedotterde bloedvat. „De kleinere bloedvaten achter de afgesloten kransslagader zijn door het infarct verzwakt. Ze kunnen die verbeterde bloedstroom soms niet aan waardoor ze gaan lekken.”
Het risico op zo’n bloeding staat los van de grootte van het infarct, aldus Van Royen. Lang is gedacht dat uiterst kleine bloedstolsels door het dotteren oorzaak waren van problemen. „Recent is echter ontdekt dat het om bloedingen gaat. Dat was een eye-opener.”
Van Royen en collega’s zijn op zoek naar oplossingen, zoals het meer gedoseerd openzetten van de ‘hoofdkraan’ en het toedienen van minder antistollingsmiddelen. „Een andere optie is bloeddrukverlaging. Ook willen we gaan kijken naar stoffen die de conditie van de vaatwand verbeteren.”