Boogers vindt dat Kuzu en Öztürk niet veel verkeerd hebben gedaan. „Deze Kamerleden zijn verkozen met een behoorlijk aantal voorkeurstemmen. Als je dat als partij waardeert moet je ze ook de ruimte geven om hun eigen koers te varen. Waarom ben je anders door al die mensen gekozen?”

Volgens Boogers is de ruimte die de twee Kamerleden hebben genomen begrijpelijk. „Als ze door de voorkeursstemmen denken dat ze een eigen democratisch mandaat hebben is dat niet gek.”

PvdA worstelt al jaren met Turks-Nederlandse volksvertegenwoordigers. Zo moest Diederik Samsom afgelopen jaar zijn excuus aanbieden aan het gemeenteraadslid Osman Suna uit Soest. Die zou zich schuldig hebben gemaakt aan stemmen ronselen. Suna moest „wegwezen” en zou volgens Samson nooit meer volksvertegenwoordiger kunnen worden. Onderzoek van de Rijksrecherche bracht geen strafbaar feit aan het licht.

Vorig jaar zomer bleek dat er met name bij PvdA-raadsleden van Turkse afkomst in de Rotterdamse deelgemeente Feijenoord sprake was van vriendjespolitiek en belangenverstrengeling. En in 2006 haalde zowel de PvdA als het CDA kandidaat-Kamerleden van de lijst omdat er meningsverschillen waren ontstaan over de erkenning van de volkerenmoord op Armeniërs.

Volgens Boogers leren politieke partijen weinig van de incidenten. Hij vindt dat met name de PvdA te krampachtig reageert. „Deze Kamerleden zijn niet alleen verkozen als PvdA-Kamerlid, ze zitten daar ook vanwege de achterban.”

Volgens Boogers hoeft dat niet direct te leiden tot belangenverstrengeling. „Als je als volksvertegenwoordiger naast het afwegen van verschillende belangen zo nu en dan ook aandacht hebt voor jouw achterban, is dat helemaal geen probleem. Dat betekent niet direct dat er sprake is van cliëntelisme.”