Binnenland

Gegijzelde: Claim van Molukkers te gek voor woorden

Nabestaanden van doodgeschoten Molukse treinkapers willen schadevergoeding van de overheid, bleek woensdag. Een gegijzelde: „De Molukkers plaatsen zich ten onrechte in een slachtofferrol.”

J. Visscher
6 November 2014 21:35Gewijzigd op 15 November 2020 14:10
DE PUNT. Op 11 juni 1977 werd de treinkaping bij het Drentse De Punt door mariniers beëindigd. Daarbij kwamen zes Molukse kapers en twee gegijzelden om het leven. De voorkant van de trein werd doorzeefd met kogels. beeld ANP
DE PUNT. Op 11 juni 1977 werd de treinkaping bij het Drentse De Punt door mariniers beëindigd. Daarbij kwamen zes Molukse kapers en twee gegijzelden om het leven. De voorkant van de trein werd doorzeefd met kogels. beeld ANP

Verontwaardigd is Joop, een van de treinpassagiers die in 1977 bij het Drentse De Punt bijna drie weken werden gegijzeld door Molukse jongeren. Hij noemt het „te gek voor woorden” dat nabestaanden van de Molukse terroristen geld willen van de overheid, omdat mariniers bij de uitschakeling van de kapers buitensporig geweld zouden hebben gebruikt. „De échte slachtoffers zijn de twee omgekomen treinpassagiers en de andere gegijzelden. De Molukkers hebben alleen aandacht voor hun eigen doden, maar ze hebben het nooit over de slachtoffers die bij hun acties vielen. Ik heb alle begrip voor de actie van de mariniers. Hadden ze dan netjes moeten aankloppen en vragen of de kapers zich wilden overgeven? Ik voelde overigens wel deernis met de kapers”, zegt Joop. Hij wil vanwege „mogelijke represailles” niet met zijn achternaam in de krant.

Joop is „geen zielig” persoon; toch trok de treinkaping onuitwisbare sporen. „Sindsdien kan ik niet goed meer tegen spanning. De trein is altijd bij me. Elk bericht over een terroristische actie hakt er bij mij in. Denk aan de gijzeling van een school in Beslan in 2004.”

Applicatiebeheerder Joop is op 23 mei 1977 samen met enkele collega’s op zakenreis, in de trein naar Groningen. „Ik keek naar drie reeën bij de spoorbaan toen de trein langzamer ging rijden. Vlak bij mij stond een Molukker op. Hij haalde een geweer uit zijn tas en riep: „Zitten blijven! Zitten blijven! Dit is een kaping!” Ik schrok enorm. Ik dacht meteen aan de Molukse treinkaping bij Wijster, in 1975, anderhalf jaar eerder. Toen schoten de trein­kapers enkele passagiers dood.”

Joop, toen een jongeman, is een van de 54 passagiers die in de trein moeten blijven. Zeker de eerste dag is loodzwaar. „Het is een dieptepunt in mijn bestaan. Ik dacht: Zie ik mijn vrouw en twee kinderen van 1,5 en 3,5 jaar ooit nog terug? Een vrouwelijke gegijzelde moest de ramen afplakken met kranten. Een vreselijk moment. Het werd donkerder. Je wereld wordt ineens heel klein. De leider van de kapers, Max Papilaya, zei: „We hoeven jullie niet te vertellen waarom wij dit doen. Jullie regering moet onze eisen inwilligen.” De Molukkers wilden dat de regering zich inzet voor een onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken (RMS) en vrijlating van Molukse gevangenen. De eerste nacht heb ik nauwelijks geslapen. De trein stond scheef op de rails.”

In de deuropening van de treincoupé bewaakt een van de kapers de gegijzelden in de tweedeklas-coupé. „Die forse man, een soldatentype, stond daar breeduit. Een uzi in zijn hand. Af en toe hoorde je een klik, als hij de haan van het wapen spande of ontspande. Ik zat op anderhalve meter afstand van de man, met de rug naar hem toe. Dat was geen pretje. Ik dacht: Als hij begint te schieten, moet ik meteen naar de grond duiken.”

De eerste paar dagen krijgen de gegijzelden nauwelijks iets te eten en te drinken. „Twee kopjes water per dag. Later kregen we van buitenaf eten en drinken.”

De terroristen laten niet met zich spotten. „Ze waren bloed­serieus. Een jonge passagier schreef iets in een boekje. De 
Molukkers wilden weten wát. 
Ze eisten het boekje op en lazen erin. De passagier had iets grappigs genoteerd over een „klappertjes­pistool” van de kapers of zoiets. Hij moest meekomen. Even later kwam de jongeman terug in de coupé. Lijkbleek. Hij ging zitten en ging een potje grienen. De gijzelnemers hadden hem duidelijk gemaakt dat ze niet van zijn geschrijf waren gediend.”

Van agressiviteit onder de Molukkers jegens de gegijzelden zegt Joop niets te hebben gemerkt. „Integendeel, ze waren vooral rustig en gedisciplineerd. Wel vrat de spanning ook aan de kapers. Een van hen sloeg in de laatste week tl-buizen kapot.”

Voor de –omgekomen– leider Max Papilaya heeft Joop een zeker „respect.” „Het was een slimme, rustige, theatrale jongeman. Hij was de enige die telefonisch contact had met het crisiscentrum van de Nederlandse regering. Max bepaalde wanneer hij gebeld kon worden. Hij sprak ook met passagiers die het moeilijk hadden en probeerde hen een beetje gerust te stellen. Meer dan eens zei hij: „Wij zijn bereid om voor de goede zaak te sterven.” Ik kan me voorstellen dat de Molukkers gefrustreerd waren over de wijze waarop ze in Nederland na de oorlog zijn behandeld, maar dat rechtvaardigt natuurlijk nooit dat je andere mensen gijzelt en doodschiet. Hun acties waren nutteloos.”

Joop had vooral contact met vier passagiers die bij hem zaten. „We wilden ons geestelijk niet kapot laten maken. Ik vond het geen goed teken dat een gegijzelde de hele dag in pyjama ging rondlopen. Ik wilde niet dat ik zou verslonzen en probeerde actief te blijven door elke dag gymnastiekoefeningen te doen.”

In de vroege ochtend van 11 juni bestormen mariniers de trein. „Ik sliep op de grond, zoals altijd. Ik hoorde geknal en herrie. Ik lag in de tweedeklascoupé op de minst gevaarlijke plek. In die coupé was geen paniek . De kapers zaten meer voor in de trein, ik wist dat de mariniers het op hen hadden voorzien.”


Drie weken spanning in trein bij De Punt

Nederland is in 1977 weken­lang in de ban van de treinkaping bij De Punt. Negen gewapende Molukse jongeren kapen op 23 mei de intercitytrein Assen-Groningen. Tegelijkertijd wordt een lagere school in het Drentse Bovensmilde gegijzeld, een actie die zonder bloed­vergieten zal eindigen.

De treinkaping bij De Punt komt op 11 juni 1977 tot een eind. Mariniers bestormen de trein. Straaljagers vliegen over. Bij beschietingen komen zes Molukse kapers om, ook vinden twee gegijzelde passagiers de dood.

Toenmalig premier Den Uyl zei enkele dagen later dat de kaping met „beheerst geweld” was beëindigd. Advocaat Liesbeth Zegveld en Molukse nabestaanden weerspreken dat, zo bleek woensdag. Uit onder meer de autopsierapporten uit 1977, die de nabestaanden onlangs ter inzage kregen, zou blijken dat de gijzelnemers door in totaal 144 kogels zijn geraakt. „Het opzettelijk doodschieten en gebruik van disproportioneel geweld is onrechtmatig”, stelt de advocate, die eist dat minister Opstelten (Justitie) aansprake­lijkheid erkent.

Een woordvoerder van Opstelten stelt dat er een archiefonderzoek loopt. De Kamer krijgt binnenkort de uitkomsten.

Zo’n veertig jaar geleden pleegden Molukkers meer terreuracties. Zo werd in 1975 bij Wijster een trein gekaapt. De Molukkers doodden toen drie passagiers.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer