Jaren celstraf geëist tegen „jihadpaar”
DEN HAAG (ANP). ‘Jihadgangers’ Maher H. en zijn vrouw Shukri F. moeten jaren de cel in het aan het Openbaar Ministerie ligt. Tegen F. (20) uit Zoetermeer werd dinsdag voor de rechtbank in Den Haag 4 jaar onvoorwaardelijk geëist voor het ronselen van zes mensen voor de jihad en opruiing.
De aanklagers eisten 3 jaar tegen haar man H. (20) uit Amsterdam. Hij heeft volgens het OM van maart 2013 tot begin februari 2014 voorbereidingen getroffen voor en daarna meegedaan aan de strijd in Syrië. Ook hij wordt beschuldigd van opruiing. H. is de eerste Syriëganger die terecht moet staan.
Hij en zijn vrouw zijn islamitisch getrouwd en hebben sinds enkele maanden een kind. Het stel verbleef vanaf de zomer van vorig jaar tot begin 2014 in Syrië.
Het OM stelt dat F. probeerde mensen „geestelijk rijp te maken voor afreis naar Syrië”. Onder hen waren haar eerste echtgenoot, met wie ze maar kort getrouwd is geweest, en haar huidige man.
De aanklagers portretteerden F. als een welbespraakte vrouw die stevig in haar schoenen staat en anderen probeert te overtuigen van de orthodoxe, salafistische islam. Ze deed dat onder meer door lezingen te geven via Skype.
Maar F. ontkende maandag in de rechtbank dat zij mensen, onder wie ook vriendinnen, heeft geronseld voor de gewapende strijd in Syrië. Ook H. ontkende. Hij verklaarde dat hij in Syrië hulp heeft verleend.
„Ik heb voedselpakketten uitgedeeld en gemaakt”, aldus H. Het OM gelooft die lezing niet. Het is volgens de aanklagers duidelijk dat H. in Syrië heeft meegedaan aan de strijd.
Dat blijkt volgens het OM onder meer uit een sms-gesprek met zijn moeder waarin hij repte van een aanval waar hij aan mee had gedaan. Tegelijkertijd heeft het OM geen aanwijzingen gevonden dat H. hulp heeft verleend.
De politie heeft bovendien foto’s van hem achterhaald, waarop H. in Syrië met een kalasjnikov is te zien en naar verluidt zelfs schiet.
Volgens H.’s advocaat Peter Plasman zijn de beschuldigingen voor een deel zijn gebaseerd op aannames. Hij stelt bovendien vraagtekens bij de harde strafrechtelijke aanpak van Syriëgangers door het OM, omdat zij zich daardoor mogelijk nog verder afkeren van de samenleving.
De uitspraak is op 1 december.