Binnenland

Meneer stuurt vieze plaatjes

Drie meisjes, nog maar negen jaar oud, onthulden dat ze al maanden „vieze plaatjes” in hun mailbox kregen van een meneer aan wie ze via een chatbox hun e-mailadres hadden gegeven. Tegen hun ouders hadden ze het niet verteld, want dan zouden ze niet meer mogen chatten.

L. Vogelaar
21 January 2004 10:52Gewijzigd op 14 November 2020 00:53

„Ze wisten niet dat er ook een blokkeerknop op hun computer zit waarmee ze ongewenste mailers kunnen buitensluiten”, zei directeur B. Delver van Stichting Kinderconsument, die dit voorbeeld dinsdag aanhaalde tijdens een conferentie over ”Veilig verkeer op de elektronische snelweg”. Niet alleen de meisjes, maar ook de conferentiegangers -vertrouwenspersonen uit het voortgezet onderwijs- kenden de blokkeerknop niet.

Het aantal kinderen dat van internet gebruikmaakt, is in snel tempo uitgegroeid tot bijna 98 procent. Uit onderzoek blijkt dat van elke tien chattende kinderen er een te maken krijgt met seksuele toespelingen en twee met pesten of schelden.

Als kinderen in hun naïviteit een e-mailadres of mobiel telefoonnummer doorgeven, neemt de intimidatie soms bedreigende vormen aan. Delver noemde het voorbeeld van een meisje dat een internetverkering had met een jongen die ze nog nooit gezien had en van wie ze de woonplaats niet wist. Toen ze het uitmaakte, dreigde de jongen zelfmoord te plegen. „Ook hier kunt u meer aan doen dan u vaak denkt”, hield Delver de vertrouwenspersonen voor. „De politie en de internetprovider kunnen de mailers en bellers opsporen. Geef kinderen ook direct een ander mailadres of telefoonnummer als ze op een ongewenste manier benaderd worden.”

Delver gaf de conferentiegangers een reeks adviezen mee: „Kinderen zijn naïef, snel en gemakkelijk. De werking van internet sluit daarbij aan. Laat ouders en leraren interesse tonen, want als ze alleen zuchten dat ze er geen verstand van hebben, zullen kinderen ook niet bij hen komen als er zich problemen voordoen. Leerlingen krijgen veel te weinig les in veilig internetten (cybercoaching). Breng hen bij dat ze nooit een e-mailadres via internet moeten afgeven. En geef als school aan kinderen ook geen herkenbaar mailadres, zoals janjansen@radboudschool.alkmaar.nl. Mensen met verkeerde bedoelingen kunnen die kinderen via www.ikhebje.nl gemakkelijk opsporen. Zet nooit foto’s van leerlingen op internet zonder toestemming van de ouders. Handhaaf de regels rond het gebruik van mobieltjes consequent, zeker nu daarmee ook foto’s gemaakt kunnen worden.”

Geen enkel internetfilter houdt alle rommel tegen, zei Delver. „Menselijke bemoeienis, bijvoorbeeld door een systeembeheerder op school die meekijkt, blijft nodig.”

Veel kinderen zitten veel te lang achter de computer, stelde Delver. „Basisschoolleerlingen maximaal 40 minuten per dag, is het advies van de chiropractoren. Kinder-rsi is in opkomst en dat lopen ze thuis op, want daar zijn de computer en de bureaustoel meestal niet op kinderen afgestemd. Kinderen worden ook onrustig van te veel beeldschermgebruik. Kinderen met aanleg voor epilepsie kunnen die kwaal verder ontwikkelen als ze te veel met beeldschermen werken.”

„Het probleem van seksuele intimidatie op scholen is lange tijd niet serieus genomen”, zei medewerkster A. Visser van het project preventie seksuele intimidatie (PPSI) van het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum. „Dat veranderde toen in 1996 een aantal grote zedenzaken op scholen aan het licht kwamen, waarbij vooral jongens waren misbruikt. Tot op de dag van vandaag zijn er scholen die in hun schoolgids niet vermelden waar iemand terecht kan met een klacht. We hebben zelfs te maken gehad met een rector die weigerde om klagende ouders het adres van de klachtencommissie te geven en woedend werd op zijn vertrouwenspersoon toen zij dat wel deed.”

„Vertrouwelijkheid is niet hetzelfde als geheimhouding”, hield PPSI-trainer G. Ban de vertrouwenspersonen voor. „De verleiding is groot om te zeggen: Aan mij kun je alles vertellen; ik praat er niet over. Maar als leerlingen bijvoorbeeld met verhalen over ongewenste intimiteiten door een leraar of medeleerling komen, gaat de meldplicht boven de geheimhoudingsplicht.”

Wat te doen na een melding? Een gesprek aangaan met de collega die beschuldigd wordt, vonden twee leraren. De andere deelnemers stelden dat een vertrouwenspersoon zich daarmee op glad ijs begeeft. Hij kan beter direct het bestuur inlichten, dat vervolgens de directie inschakelt. „De leerling moet direct de volgende dag weer met een veilig gevoel naar school kunnen. Zonodig moet de betrokken leraar met verlof worden gestuurd.”

De gevolgen van een beschuldiging zijn ingrijpend. Van de docenten die na onderzoek onschuldig worden verklaard, krijgt meer dan 20 procent van het schoolbestuur te horen dat ze toch niet terug mogen komen. „Vertrouwensbreuk”, wordt dan vaak als reden aangevoerd.

De meldplicht geldt niet als leerlingen ongewenste intimiteiten opbiechten die buiten de school gebeuren, tenzij het om ernstige vergrijpen gaat. „Moedig de kinderen dan altijd aan om naar de politie, hulpverleners of het schoolmaatschappelijk werk te gaan. Dat lijkt moeilijk, maar als ze het verhaal eenmaal aan de vertrouwenspersoon hebben verteld, zijn ze al over de grootste drempel -het doorbreken van het geheim- heen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer