Leen la Rivière: Ik heb steeds gezocht naar de eigentijdse vorm
Hij organiseerde in 1984 de eerste christelijke rocknacht in de Rotterdamse Ahoyhallen. „Dit is niet van God”, schreef een onthutste christelijke pers, maar Leen la Rivière zag dat anders. „Ik heb altijd gezocht naar een creatieve, puur eigentijdse vorm.”
Zijn flatwoning in de wijk Ommoord biedt uitzicht op de skyline van Rotterdam. Binnen trekken tien etsen van de Belgische kunstenaar Francis Méant de aandacht. „Deze tien etsen verbeelden de Tien Geboden”, licht Leen la Rivière (68) toe. „In mijn gemeente, de Pelgrimvaderskerk in Delfshaven, gaan we er een speciale dienst aan wijden.”
Er is meer te zien – het interieur oogt als een klein museum. Een middeleeuws getijdenboek uit Rusland, een 2000 jaar oud lampje uit Israël, een kitscherige ”Jozef met het Kind” uit Mexico. La Rivière is een halve eeuw actief in de kunsten. Samen met zijn vrouw Ria stond hij aan de basis van Continental Sound/The Continentals, Christian Artist Seminars en Continental Art Centre.
Uw naam verraadt een Franse komaf.
„Mijn voorvader, de hugenoot Jacques de la Rivière, kon in 1647 nog net uit Rouen vluchten, anders was hij gedood. Geheel berooid meldde hij zich bij de Waalse kerk in Leiden. Het geslacht heeft zich nadien opgewerkt. Er komen predikanten in voor, twee La Rivières kom je tegen in de school van Mesdag. Creativiteit is steeds de rode lijn. Mijn grootvader was hoofd van een school met de Bijbel. Hij was goed in het bedenken van pedagogische concepten. En mijn vader was ingenieur bij Philips. Ook bij mijn drie kinderen zie je het creatieve terug: ze werken in de mode, de grafische wereld en de avant-garde.”
Hoe herinnert u zich uw ouderlijk huis?
„We woonden in Bussum, mijn ouders waren hervormd. Toen ik twaalf jaar was, kwamen we in de evangelische beweging terecht. Mijn ouders waren gecharmeerd van het enthousiasme en de betrokkenheid. Ze lieten zich overdopen. Mijn vader was in die tijd jeugdouderling in de hervormde kerk. Hij gaf zijn getuigenis in de kerkenraad en stond binnen tien minuten buiten. Uit de kerk gegooid. Dat was erg jammer.”
Wat deed deze overstap met u als kind?
„We reden zondags naar Utrecht. Er werd een jongerenweekend georganiseerd, en mijn vader zei: Dat is wel iets voor jou.
Ik had een kinderlijk geloof. Ik las de Bijbel, God was daar. Tijdens een bijeenkomst werd gezegd: Jongens, het werk van de Heilige Geest is belangrijk. Als je niet precies weet of de Heilige Geest in je woont, kunnen we daarvoor bidden. Ik heb toen m’n knopen geteld: weet ik het zeker of niet?
Eigenlijk was ik er niet zo zeker van. Want bij ons in de Hervormde Kerk werd nauwelijks over de Geest gesproken. Ik dacht: Baat het niet, dan schaadt het niet. Dus ging ik naar voren.
Ze baden voor me, en toen is er wat gebeurd. Door dát gebed. Ik kan het zo uitleggen: we krijgen met onze geboorte een gereedschapskist mee. Die zit vaak dicht, om allerlei redenen. Bij mij is die kist toen opengegaan. Er bleek een grote hoeveelheid instrumenten in te zitten. Mijn leven is vanaf dat moment gevuld met allerlei creatieve dingen.”
Wat ging u doen?
„Ik hield me met kunstzinnige projecten bezig, waardoor ik op de hbs mislukte. Ik had net voldoende punten om op de hervormde kweekschool in Utrecht terecht te kunnen. Daar had men in de gaten dat ze een behoorlijk begaafde student in hun midden hadden. Ik werd vrijgesteld van de lessen, moest wel alle toetsen maken, maar kon verder m’n eigen gang gaan. Op een gegeven moment had ik een eigen auto met chauffeur, om allerlei creatieve projecten te doen. Toen ik achttien was, had ik een complete musicalcast onder me, met orkest en zangers en decors.
In het christelijk jongerenwerk van de evangelische beweging leerde ik mijn huidige vrouw kennen. Zij kwam uit Rotterdam, we besloten hier te gaan wonen.”
U richtte de Continentals op, een beweging voor christelijke jongerenmuziek.
„De Contintentals komen van oorsprong uit Amerika. Ze maken eigentijdse, christelijke muziek. Geen gospelmuziek, dat is echt wat anders. Tegenwoordig wordt het Contemporary Christian Music (CCM) genoemd. Je zou kunnen zeggen: religieuze pop.
Na ons trouwen kwamen we in een evangelische baptistengemeente terecht. De dirigent daar had contacten met de Continental Singers in Amerika.
Op een gegeven moment zouden veertig zangers en een orkest naar Nederland komen. De dirigent zei: Leen, kun jij dat organiseren? Dat ben ik toen gaan doen.
Van die eerste toer hebben we een marketingexperiment gemaakt, met concerten in allerlei kerken, op het stadhuisplein in Rotterdam, in de Doelen, op het strand, op een legerbasis.”
Waarom precies deze groep?
„Ik dacht: Dit is precíés waar ik altijd naar heb gezocht, naar eigentijdse, creatieve vormen om het geloof uit te dragen. Ik kende m’n eigen hervormde bundel, ik kende Johannes de Heer en Glorieklokken. Maar dit was iets anders, iets nieuws: het paste in de tijdgeest.
Het heeft mijn leven veranderd, en op dat spoor ben ik toen verdergegaan. Op dit moment gaan in Europa elk jaar 28 van zulke groepen op weg, in allerlei landen.”
Heeft u in uw leven moeilijke momenten gehad?
„De eerste vier jaar van ons huwelijk nam het werk in de kunst een enorme vlucht. In 1974 had ik twee banen: één als leraar op school, en één in de kunsten.
Mijn vrouw en ik hebben toen een behoorlijke crisis meegemaakt. We zijn gaan bidden. En toen zei God tegen me: Leen, kies. Je kunt verder in het onderwijs, je kunt verder in de kunsten. Wat wil je? Toen zei ik: Ik wil dan toch de kunsten, voor U, God opnemen en die verder uitbouwen. En de Eeuwige zei: Dat is goed.
Gelukkig heb ik dat moment gehad om op terug te vallen, want als er één wereld is waarin de weg niet over rozen gaat: welkom in de wereld van de kunsten en cultuur! Náchtmerries heb ik gehad. Zo veel dingen die anders lopen. Is er net wat moois opgezet, trekt het Rijk de subsidies in. Of gemeenten komen met de een of andere regel.
Of neem de eerste christelijke rocknacht, in 1984. Die was innoverend. Maar de christelijke pers schreef: Dit is niet van God. Overal gingen de luikjes dicht. De EO weigerde advertenties. Ik bellen. Ja, Leen zo’n rocknacht kan niet, want christenen slapen ’s nachts. Maar het werd een fantástische happening. God was daar, en dat was merkbaar in alles. Bij sommige groepen merkte je hun diepe liefde voor Jezus Christus en de navolging van Hem.”
Waar blijft het verschil tussen christelijke en seculiere muziek?
„Luther zei: Waarom moet de duivel de beste doedelzakmuziek hebben? Hij schreef teksten op de melodie van dans- en drinkliederen. Ook David deed dat. Kijk naar de opschriften van sommige Psalmen, dan zie je staan: ”Op de hinde van de dageraad”. Dat waren gewoon dansliedjes, vergis je niet.”
Er zijn muziekstijlen die niet passen bij het Evangelie.
„Het heeft te maken met generaties. Veel ouderen denken naïef: Jongeren doen wat wij hun leren, maar niets is minder waar. Christelijke jongeren luisteren ook naar Madonna, U2 en Trinity. En de ouderen zeggen: Gods gewijde instrument is het orgel. Ze zullen nóóit naar rockmuziek luisteren, want dat is duivels.”
Rockmuziek wordt als oneerbiedig ervaren.
„Luister dan eens naar de voorlaatste cd van U2, ”No Line on the Horizon”, het lied ”Magnificent”. Veel opwekkingskoortjes leveren niet meer dan wat muzikaal behang. Maar dit lied steekt daar met kop en schouders boven uit. Het is een ode aan de eeuwige God. Dan mag je zeggen: Ik vind dat lelijk. Maar ouderen zeggen vaak: Ik vind dat slécht. Ik kan me voorstellen dat iemand die alleen gewend is aan het orgel, schrikt. Maar je moet je wel serieus in de jongerencultuur willen verdiepen.”
U bent voorzitter van de Vereniging ter bestrijding van Manipulatie in kerk, gemeenten en christelijke organisaties. Hoe is deze ontstaan?
„Mijn vrouw had een boekje geschreven, ”Een scheur in je leven”, over haar nare ervaringen met geestelijke manipulatie in de kerk waarin ze opgroeide. Dat was een steen in de vijver. Ze werd uitgenodigd voor een EO-programma. Er kwamen zo veel reacties dat we zeiden: Laten we een lotgenotendag organiseren. Daaruit is die vereniging ontstaan.”
Waar gaat het fout?
„Het begint met manipulatie, vaak op basis van geestelijk gezag. Een goede bestuursstructuur kan dat stoppen. Is die er niet, dan is de kans op ontsporing groot. Hoeveel voorgangers zijn niet in de fout gegaan met geld, of met seksueel misbruik? Daar word je niet vrolijk van. De lotgenotendagen hebben mensen gestimuleerd om hun ervaringen op te schrijven.”
Is er de laatste jaren verbetering?
„Uiteindelijk wel. De meeste kerken hebben intussen meldpunten. Als vereniging sturen we mensen daarheen. Als het om een strafbaar feit gaat, stimuleren wij mensen aangifte te doen.”
Wat betekenen uw vrouw en kinderen voor u?
„Ze zijn natuurlijk het mooiste wat mij is toevertrouwd. Zeker in zo’n pionierspositie raak je weleens in conflict: moet ik nu toch niet thuis zijn? In de wereld van kunst en cultuur gaat de lamp nooit uit. Als je normaal thuis bij de aardappelen zou willen zitten, is er wel ergens een expositie die geopend moet worden. Of een concert, of een tv-opname. We hebben daar op zeker moment paal en perk aan moeten stellen.”
Bent u weleens heel wanhopig geweest?
„Nee, en dat komt door dat moment van roeping. Ik kan erop terugvallen en zeggen: Heer, nu ligt er zoiets idioots op tafel, ik weet het niet. Maar één ding weet ik zeker: dat moment van 1974. En daar houd ik U aan. Dus, hoe gaat U dat nu doen? En dan word ik rustig. Maar er zijn moeilijke dingen gebeurd. Zoals een fraudezaak bij een van de medewerkers, of een ernstig busongeluk in Litouwen. Dan denk je: Dat hoop ik nooit meer mee te maken.”
Op welke manier inspireert het christelijk geloof u?
„Voor mij is Paulus een belangrijke figuur, vanwege z’n doorzettingsvermogen en creativiteit. Het beroemdste voorbeeld vind ik zijn rede op de Areopagus. Hij gaat geen onbegrijpelijke dingen quoten, maar citeert de toenmalige popcultuur, de dichters Aratus en Cleanthus.”
Welke Bijbeltekst spreekt u aan?
„Een sleuteltekst voor mij is Johannes 3:16: Alzo lief had God de wereld. De wereld in de Griekse tekst, kosmos, betekent: alle sociale interacties. Je mag lezen: God had mijn familie lief, maar ook: God had mijn straat lief, God had mijn dorp lief. Zo krijgt de tekst een veel rijkere betekenis. We mogen in alle gemeenschappen ons eigen verhaal vertellen. Het is onze cultuur, en daarin wil ik een lichtend licht en een zoutend zout zijn.”
Levensloop Leen la Rivière
Leen la Rivière (1946) richtte eind jaren zestig Continental Sound op, een organisatie voor christelijke jongerenmuziek. Er volgden een uitgeverij, een magazine en Christian Art Seminars. In 1989 sloot die christelijke kunstbeweging zich aan bij het CNV. Intussen zijn er 28 zanggroepen in heel Europa actief. La Rivière publiceerde onder meer ”De kunst van het leven” (1999, samen met de latere premier Balkenende en Roel Kuiper), ”De gemeente en de publieke ruimte” (2002) en ”Creatief leiderschap” (2012). In 1999 werd hij benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. La Rivière is gehuwd, vader van drie kinderen en opa van vier kleinkinderen.