„Tradities kunnen zicht op zin verduisteren”
„Wij kunnen niet terug naar de traditionele samenleving. Tradities kunnen verstarrend werken. Ze kunnen het zicht op de zin van de dingen toesluiten.” Dat zei prof. dr. H. G. Geertsema maandag in Amsterdam bij de start van een serie gastcolleges in het kader van de masteropleiding Christian Studies of Science and Society. Hij was de eerste van enkele sprekers tijdens een minisymposium over de vitaliteit van het christelijk denken.
De filosoof merkte op dat de traditionele samenleving uitgaat van een transcendent, dus bovenzintuiglijk verankerde orde. Zo’n maatschappij ontvangt de zin van elders. Hogere machten bepalen de werkelijkheid waarin de mens functioneert. Tradities zorgen ervoor dat die werkelijkheid in stand blijft. Geertsema constateerde echter dat de cultuur nooit zo modern is geweest als tegenwoordig. Modern zijn betekent een steeds verdere afbraak van die tradities. Vanuit modern perspectief geeft de mens zelf zin aan de dingen, maakt hij zelf zijn wereld en ontleent hij zijn normen aan zichzelf.
Hoewel Geertsema geen pleidooi voert voor het moderne denken, schiet volgens hem het vasthouden aan tradities zonder meer tekort. Christelijk geloof ziet niet alleen terug, maar ook vooruit en naar boven. De geschiedenis mag dan het kanaal van de zin zijn, zij is niet de bron ervan. De hoogleraar wees er dan ook op dat het moderne denken het onmisbare element van mondigheid bevat. Ook christenen dienen immers zelfstandig beslissingen te nemen, op grond van eigen beoordeling en verantwoordelijkheid. Het gaat erom vanuit het christelijk geloof de eenheid te ontdekken tussen mondigheid en transcendentie, het bovenzintuiglijke, aldus de filosoof.
CNV-voorzitter D. Terpstra stelde vast dat het zijn organisatie niet gaat om het pragmatisme van de dag, maar om een christelijk-sociaal patroon van handelen. Hij wijst pretentieuze stellingnames af. Maar de samenleving, die niet meer drijft op het water van de grote idealen, heeft volgens de vakbondsleider wel gebrek aan referentiekaders. „Wij moeten meer ideologische bevlogenheid hebben om tegen de vraagstukken van de samenleving aan te kijken. De christelijk-sociale traditie heeft in dit opzicht veel te bieden.”
Dr. C. J. Reinecke, hoogleraar van de Noord-West Universiteit te Potchefstroom in Zuid-Afrika, zette kort en bondig uiteen dat er verschil is tussen christelijke en andere wetenschap. Sommige mensen zeggen dat er geen christelijke biochemie bestaat. Maar dat hangt af van hoe dingen worden gedefinieerd. „In de definitie van de aard en het wezen van de dingen -bijvoorbeeld van leven- scheiden de wegen.” Reinecke bepleitte hernieuwde bezinning op de vraag hoe christenzijn vorm kan krijgen in vakwetenschappen.
De cursus wil studenten uit diverse landen voorzien van gereedschap om hoofdthema’s in de actuele maatschappij en de wetenschap vanuit christelijk perspectief te analyseren. Tot nu toe meldden zich tien mensen aan. Dr. B. Goudzwaard, dr. C. J. Klop, dr. J. C. Kennedy, dr. E. Schuurman en anderen geven de komende maanden ook voor andere belangstellenden toegankelijke colleges. ”De vitaliteit van christelijk denken” staat als thema centraal. De diverse hoogleraren spreken over onderwerpen zoals globalisering en het koninkrijk van God, de verantwoordelijkheden van een goed technicus, christelijke media in een postmoderne wereld, ethische aspecten van genetische manipulatie en de betekenis van Abraham Kuyper voor Amerikanen anno 2004.