Beide rechters vinden dat het COA voldoende bewijs heeft geleverd dat Albayrak op drie punten in strijd heeft gehandeld met de eisen van integriteit. Ze heeft gelogen tegen minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie) en zijn medewerkers, ze heeft haar dienstauto benut voor privégebruik en ze heeft verhult dat ook ‘ondergeschikten’ privé gebruikmaakten van haar dienstauto.

Op basis van getuigenverklaringen concludeert de rechtbank dat Albayrak tegenover de minister, medewerkers van het ministerie van Veiligheid en Justitie en leden van de raad van toezicht, in strijd met de waarheid, meermalen heeft verklaard dat zij haar dienstauto niet voor privédoeleinden gebruikte. Uit de verklaringen blijkt verder dat Albayrak in de periode rond 18 september 2011 met enkele van haar medewerkers heeft besproken dat haar agenda moest worden aangepast. Ze gaf deze instructies om het privégebruik van haar dienstauto te verhullen.