Buitenland

Jessica Durlacher: Zonder hoop geen toekomst

Ze maakt zich grote zorgen over de huidige ontwikkelingen in het 
Midden-Oosten. Maar het actuele nieuws op de voet volgen, is voor schrijfster Jessica Durlacher niet weggelegd. „Ik wil het wel, maar ik kan het niet aan.”

Mr. Richard Donk
3 October 2014 21:25Gewijzigd op 15 November 2020 13:21
Durlacher. beeld Sjaak Verboom
Durlacher. beeld Sjaak Verboom

Al geruime tijd loopt het schrijvers­echtpaar Jessica Durlacher en Leon de Winter met plannen rond om deels in Tel Aviv te gaan wonen. Het is er nog niet van gekomen. En dus heeft het gesprek plaats in de serre van hun riante villa in Bloemendaal. Bij de voordeur ligt een dik fotoboek over Israël. Dát wel.

„Het heeft te maken met de studiekeuze van onze kinderen”, legt Durlacher uit. „Als zij daar gaan studeren, gaan wij ook. Maar mensen leven intensief in Israël, zijn heel erg bezig met Israël zelf. We waren er afgelopen zomer tijdens de Gazaoorlog en hebben de raketinslagen meegemaakt. Er is een enorm bewustzijn van gevaar. Je stapt in een heel eigen wereld waar het leven voortdurend niet vanzelfsprekend is.”

Toch houdt Durlacher van Israël. „Ik voel me er thuis. Het is er vertrouwd; je kent er veel mensen. En de intensiteit van het leven spreekt me aan.”

Het is bepaald niet de eerste keer dat Durlacher in de media komt. Vaak na de publicatie van een nieuw boek. En al helemaal na de première in mei van de theatervoorstelling ”Anne”, over het leven van Anne Frank. Dat stuk schreef ze samen met haar man, Leon de Winter. Maar gesprekken met de pers zijn niet haar hobby, geeft ze toe. „Interviews zijn niet mijn favoriete ding.”

In de vele vraaggesprekken komt vrijwel steevast het verleden van haar vader Gerhard naar voren. Het gezin Durlacher werd in 1942 gearresteerd en op transport naar Westerbork gesteld. Vandaar moest Gerhard naar Theresienstadt en vervolgens naar Auschwitz. Hij werd in april 1945 door de Russen bevrijd, maar zijn vader en moeder overleefden de kampen niet.

Lange tijd was de Tweede Wereldoorlog in het gezin van Gerhard taboe. Pas op latere leeftijd begon hij over zijn ervaringen als Joods jongetje en het leven in de kampen te schrijven. Jessica wilde ook schrijven, maar deed het niet. Uit respect voor haar vader. Het was een offer dat ik pleegde, zonder dat ik het wist, zei ze ooit.

Maar na de dood van haar vader verscheen al snel haar eerste roman: ”Het geweten”. Later volgden boeken als ”De dochter”, ”Emoticon”, ”De held” en een aantal novellen en verhalen.

U bent via uw vader half Joods. Wat betekent dat voor u?

„Het speelt een rol in je leven, of je dat nu wilt of niet. Het is de erfenis van een traditie. Je bent als het ware deel van een grote familie. Verbonden door het verleden – dat is nu eenmaal zo. Mijn vader heeft zich overigens altijd tegen zijn Joods-zijn verzet.”

Waarom?

„Omdat het de aanleiding is geweest voor zo veel verschrikkelijke dingen tijdens de oorlog.”

Voelt u zich wel verbonden met het Jodendom dan?

„Ja, maar niet per se aan de religie. Het gaat ook om je achtergrond, om humor, om verhalen, om een moraal en een besef van menselijkheid en mededogen die je van kinds af bij worden gebracht. Een bewustzijn van de kwetsbaarheid van het leven. Daar word je mee opgevoed, dat niets vanzelf spreekt. Dus dat drukt onwillekeurig een stempel op je. Op zich is dat niets bijzonders, want veel daarvan behoort tot de kernwaarden van veel ontwikkelde landen; dat is toch de joods-christelijke traditie.”

Brengt u dat ook op uw kinderen over?

„De ”big picture”, dat gaat vanzelf. Mijn dochter klaagde laatst nog dat we haar vrijwel niets over het Jodendom hebben bijgebracht. We vieren het Joods Nieuwjaar, seideravond en Chanoeka en gaan af en toe naar de sjoel. Maar verder zijn we te rationele en nuchtere mensen voor religie, denk ik. Te individualistisch ook. We hoeven niet ergens bij te horen. We horen bij onszelf, bij onze vrienden.”

Maakt het schrijverschap ook individualistisch?

„Maar natuurlijk!”

In een eerder interview betitelde u zichzelf als atheïst. Bent u dat werkelijk?

Resoluut: „Nee, eerder agnost, zou ik zeggen. Mijn man Leon overigens nog meer dan ik. Diep vanbinnen ben ik vrij religieus.”

Leg dat eens uit?

„Op mijn dertiende wilde ik non worden. Op die leeftijd was ik erg met religie bezig en voerde ik al een dialoog met mijn geweten.”

Is dat wijsheid achteraf?

„Nee, het voelde ook toen al alsof ik tegen een instantie praatte. Ik bad en zo. In het geniep. Maar ook toen ik dertien was, wist ik dat ik in zekere zin in dialoog met mijn geweten was. Ik denk dat ik religie in de loop der tijd meer heb verinnerlijkt. Het gevoel dat er een instantie is die uit pure rechtvaardigheid en mildheid bestaat, dat gevoel voed en koester ik. Of zit ik nu te raaskallen?

Gelooft u wel in God?

Het blijft een tijdje stil. Durlacher fronst een paar keer. „Ik geloof meer in een inner­lijke god. Waar bestaat dat dan uit? Uit pure rechtvaardigheid, goedheid, mede­dogen – dat is het ijkpunt.”

Calvinisten leren dat de mens juist geneigd is tot alle kwaad.

„Klopt ook. Maar ook tot alle goeds. Het is vooral een kwestie van opvoeding. Positieve lessen, veel liefde – alles helpt. Baby’s, kinderen moeten als kasplantjes worden begeleid, met liefde en inzicht. Zonder dat kweek je geen geweten, niet dat onmisbare mededogen. Het zou goed kunnen komen met iedereen. Maar als je je hele jeugd wordt verteld dat je ongelovigen moet vermoorden, blijft dat voor altijd in je hoofd. Het feit dat mensen in een paar maanden tijd kunnen worden gebrainwasht, is doodeng.”

Het is wat dat betreft best een puinhoop.

„Als je ziet hoe veel kwaad er is, dan is het moeilijk er vertrouwen in te hebben dat het goede overwint. Wat momenteel in Syrië en Irak gebeurt, is regelrechte barbarij. Dat kunnen we ons niet genoeg realiseren. En het maakt me echt bang.”

Heeft u wél hoop dat het goede overwint?

„Zonder hoop heeft het allemaal geen zin. In mijn generatie hadden we altijd de Tweede Wereldoorlog –en het feit dat die toch een keer ophield op een gegeven moment– als een soort ijkpunt. Dat de rede het uiteindelijk won van het kwaad. Het besef: al duren deze vreselijke dingen nog zo lang, het houdt een keer op.

Het fenomeen ”na de oorlog” gaf duiding en hoop. Ik heb me daar zelf ook altijd aan vastgehouden. Dingen zullen niet per se evolutionair veranderen, maar er was altijd zicht op een beetje gras tussen de ruïnes. Dat heeft misschien iets naïefs. Maar dit is een nieuw, ander kwaad en ik kan alleen maar hopen dat we ons oude vertrouwen in een goede afloop blijven vasthouden.”

Geeft de actuele situatie u geen inspiratie voor een nieuw boek?

„Dit is zó groot. Je kunt best je angst in een boek gooien. Maar ik vind eigenlijk de mooiste boeken die waarin de verbeelding, de lichtheid, leukheid, de droom het wint. Ik voel me zelf ook niet geroepen om de hel te tekenen.”

Wat geeft er dan nog hoop?

Durlacher fronst. Dan: „Alle vormen van verbeelding. Daar kun je aan de ene kant in wegkruipen, maar je kunt er ook enorm veel kracht aan ontlenen.”

Anders gevraagd: wat bezielt u?

Ze fronst nog iets langer. „Alles wat je aan het lachen maakt. Alles wat troostend is, ook. Weet je, je kunt op verschillende manieren naar de wereld kijken. Neem die boom daar. Die kun je beschrijven als een afschuwelijk monster dat zijn grillige takken naar de hemel steekt en alsmaar groter wil groeien. En je kunt die boom bekijken als een decoratief symbool van kracht en schoonheid, een persoonlijkheid haast. Dan geef je zo’n boom bezieling – en dat troost.”

Hebben we die troost nodig dan?

„Is het allemaal zo leuk dan wat er momen­teel gebeurt? In mijn beroep trek ik me alles aan wat er gebeurt. Dat is mijn ‘corebusiness’.”

Maar u kunt toch niet de hele wereld op uw schouders nemen?

„Nee, daarom doe ik dat ook niet. Als schrijver moet je je af en toe ook af kunnen sluiten. Tegelijk wil je met jouw analyse van de gebeurtenissen om ons heen mensen wakker maken. Maar ook je verhaal voelbaar maken, echt, en er een twist aan geven.”

Volgt u het nieuws op de voet?

„Ik wil het wel, maar ik kan het niet aan. Ik ga ervan dromen; het wordt snel een obsessie. Mijn man Leon kan het wel en doet het ook intensief. Hij leest werkelijk alles, maar overziet de dingen ook. Ik stort me erin en raak dan al heel snel van de kaart. Dat is bedreigend en leidt bij mij snel tot fatalisme. Dat voelt absoluut niet lekker. Ik neem liever afstand en zoek uit welke psycho­logische processen achter de gebeurtenissen spelen. Zodat ik de wereld kan begrijpen”

Kunt u die analyse wel altijd bewaren tot een boek?

„In deze tijd lijkt iedereen de sterke behoefte te hebben werkelijk alles te communiceren en met elkaar te delen. Alles bestaat pas als het gecommuniceerd wordt. Of het nu op Facebook, andere sociale media of in een boek is. Dus als schrijver heb je dat natuurlijk ook. Maar ik wil niet continu alles delen. Ik kan best wachten tot een boek.”

Wat zal volgens u het effect op de toekomst zijn van deze manier van communiceren?

„In het verleden ging de verwerking van de gebeurtenissen veel trager, omdat de berichtgeving veel trager was. Tegen­woordig is de geschiedenis veel meer van nu. En dat leidt tot veel heftiger reacties, heb ik de indruk. Een veel groter bewustzijn, maar ook een veel grotere vluchtigheid.”

Wie is uw favoriete schrijver?

„Een aantal. Jonathan Franzen en Milan Kundera, bijvoorbeeld. Maar vooral Philip Roth spreekt me aan. In zijn werk klinkt een ongelooflijk intelligente stem door die niets van het menselijk bestaan overlaat.”

Wat is schrijven eigenlijk?

„Schrijven is jezelf verhullen en ver­werkelijken. Het is naakt met een kleedje erover. Schrijven is een vorm van maske­rade: elk woord is een verzinsel op weg naar een grotere eenheid.”

Zijn er ook taboes waar u niet over schrijft?

„Ik probeer mensen die ik ken niet te kwetsen. Verder zijn er geen taboes. Je wilt als schrijver toch zo vrij mogelijk zijn. Al ben je nooit helemaal vrij. Je wordt altijd wel door iets begrensd: relatie, gezin, noem maar op. Totale vrijheid kan je tamelijk wanhopig maken.”

Wat maakt u boos?

„Wreedheid. Domheid. Ik ben daar best hard in. Ik hanteer een goede regel: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.”

Wat maakt u verdrietig?

„Alles wat hopeloos is. In deze wereld, maar vooral ook in de persoonlijke dingen.”


Levensloop Jessica Durlacher

Jessica Durlacher (Amster­dam, 1961) groeide op in Amstelveen. Ze is de oudste van drie zussen. De eerste decennia van haar leven werden gestempeld door de oorlogservaringen van haar vader, de auteur G. L. Dur­lacher. Pas na zijn overlijden verscheen Jessica’s debuutroman, ”Het geweten” (1997). Daarna volgden nog diverse romans, vele columns en artikelen. Afgelopen mei ging het theaterstuk ”Anne” in première, over het leven van Anne Frank. Voor dit stuk schreef Jessica Durlacher samen met haar man het script. Jessica Durlacher is getrouwd met schrijver Leon de Winter en heeft twee kinderen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer