Dekker stelt nieuwe grenzen aan onderwijsvrijheid
Weg met het thuisonderwijs. Een overheid die niet meer let op levensbeschouwelijke richtingen in het onderwijs. Ouders die in meerderheid kunnen besluiten de grondslag van een school te wijzigen. En op termijn waarschijnlijk geen subsidie meer voor leerlingenvervoer.
Staatssecretaris Dekker van Onderwijs presenteerde vorig jaar net voor de zomer namens het kabinet zijn visie op de toekomst van artikel 23 van de Grondwet, het artikel waarin de vrijheid van onderwijs is geborgd. Maandag debatteerde de Tweede Kamer erover in commissieverband. Belangenorganisaties protesteren.
Het goede nieuws is dat het kabinet niet gaat morrelen aan de tekst van het grondwetsartikel over de vrijheid van onderwijs. De bestaande structuur van openbaar en bijzonder onderwijs blijft dan ook in stand. Maar Dekker wil artikel 23 wel meer in rapport brengen met de tijd. De bewindsman ziet het als een probleem dat twee derde van de scholen gebaseerd is op een christelijke levensbeschouwing, terwijl slechts een op de zes Nederlanders een keer per maand een kerkdienst bezoekt.
Thuisonderwijs
Op dit moment kunnen ouders die zich niet kunnen vinden in de levensbeschouwelijke richtingen van de scholen in hun woonomgeving vrijstelling van de leerplicht voor hun kinderen krijgen. Dekker wil aan deze mogelijkheid een einde maken. Hij vindt het ongewenst dat kinderen opgroeien zonder dat ze contact hebben met leeftijdsgenoten. Verder heeft hij er moeite mee dat er geen enkele vorm van controle op het thuisonderwijs bestaat.
De afgelopen jaren is het aantal leerlingen dat thuisonderwijs krijgt, toegenomen. In elf jaar tijd is het aantal gegroeid van 94 naar 429, zo schrijft de bewindsman. Dat laatste cijfer had betrekking op het schooljaar 2011-2012. Ondertussen gaat de groei door. In het schooljaar 2012-2013 bedroeg het aantal vrijstellingen 470, zo deelde een woordvoerster van de bewindsman deze week desgevraagd mee. Cijfers van vorig cursusjaar en dit cursusjaar zijn nog niet beschikbaar.
De Tweede Kamer heeft zich altijd verzet tegen afschaffing van het thuisonderwijs. Ook toen er sprake van was dat veel islamitische ouders in Amsterdam dreigden thuisonderwijs te gaan geven toen islamitische scholen in de hoofdstad moesten sluiten vanwege ondermaatse kwaliteit.
Overigens is het zo dat het overgrote deel van de kinderen die thuisonderwijs ontvangen een christelijke achtergrond heeft.
Richtingvrij plannen
Een tweede belangrijk onderdeel van Dekkers plan is het loskoppelen van de stichting van nieuwe scholen van de bestaande levensbeschouwelijke richtingen. Op dit moment kunnen alleen erkende levensbeschouwelijke richtingen nieuwe scholen stichten. Dat zijn onder meer de protestants-christelijke, de rooms-katholieke, de reformatorische, de gereformeerd-vrijgemaakte, de evangelische en de islamitische.
Dekker wil in de toekomst bij de stichting niet langer de levensbeschouwing betrekken. Hij vindt dat elke groep ouders die achter de formule voor een bepaalde school staat, de mogelijkheid moet krijgen een nieuwe school te stichten. De kwaliteit van het onderwijs moet wel gewaarborgd zijn en ouders moeten hun kinderen ook daadwerkelijk naar de betreffende school sturen.
Dit zogenoemde richtingvrij plannen biedt meer mogelijkheden voor pedagogisch-didactische richtingen. Ouders zouden ook een school kunnen stichten voor speciale talenten of waar veel onderwijs via computers of tablets wordt gegeven. De Onderwijsraad adviseerde enkele jaren geleden al om richtingvrij plannen in te voeren.
Van kleur verschieten
Het van kleur verschieten van basisscholen wil Dekker vergemakkelijken. In dat geval verandert een school zijn grondslag, bijvoorbeeld van protestants-christelijk naar algemeen bijzonder. Als de meerderheid van de ouders een andere grondslag wil, moet het bestuur de wil van de ouders volgen. Dekker denkt dat het scholenbestand niet goed aansluit op de wensen van ouders.
Voor scholen voor voortgezet onderwijs is deze mogelijkheid voor van kleur verschieten er al. Dekker wil dezelfde regel voor basisscholen invoeren. Uiteindelijk beslist het bestuur tot verandering van een grondslag. Maar als het bevoegde gezag niet de wens van ouders volgt, kunnen die ouders naar een geschillencommissie stappen.
Leerlingenvervoer
De bewindsman laat het leerlingenvervoer vooralsnog intact, zo schrijft hij. Vanwege de krimp van scholen en de op handen zijnde fusieplannen is het volgens hem niet verstandig om te snijden in deze vergoedingsregeling. De Onderwijsraad had ook geadviseerd om het leerlingenvervoer in stand te houden en los te koppelen van de levensbeschouwing van de school waar het kind naartoe moet.
Het is nog maar de vraag in hoeverre de Tweede Kamer daarin meegaat. In de Kamer bestaat juist een meerderheid om het schoolvervoer danig te versoberen. Verschillende seculiere fracties vinden het niet terecht dat enkele ouders duizenden euro’s subsidie krijgen om hun kind(eren) tientallen kilometers van hun woonplaats naar school te laten gaan. Dat kost sommige gemeenten veel geld.
„Thuisonderwijs niet de nek omdraaien”
„De meeste argumenten die staatssecretaris Dekker opsomt tegen thuisonderwijs, kloppen niet. Hij zegt dat kinderen geen contact hebben met leeftijdsgenoten. Onder onze thuisonderwijsgezinnen is heel veel onderling contact. Niet alleen leeftijdsgenoten, ook kinderen van verschillende leeftijden spelen en werken samen met elkaar.
Ook het argument dat er geen kwaliteitseisen zijn, faalt wat mij betreft. Kwaliteitseisen zijn ooit door de overheid ingesteld als garantie naar de ouders dat leerplichtige kinderen op school in goede handen waren. Welnu, waar zijn mijn kinderen veiliger dan bij mij thuis? Overigens wijst onderzoek uit dat de kwaliteit van het thuisonderwijs prima is.
De staatssecretaris adviseert thuisonderwijzers een eigen school op te richten. Dat is een gotspe.
Waar moet die school dan staan? Thuisonderwijzers wonen verspreid door het land. En een particuliere school kost nog eens een veelvoud van thuisonderwijs. Dit is geen optie.
Staatssecretaris Dekker voelt onvoldoende aan waarom ouders kiezen voor thuisonderwijs. Onze keuze vloeit voort uit „overwegende bedenkingen” tegen de richting van het onderwijs in de woonomgeving. Ouders maken gebruik van het grondwettelijk recht dat hun levensovertuiging hier het laatste woord heeft. Het grote belang van deze regeling, de godsdienstvrijheid, voelt de staatssecretaris niet aan. Waarom niet? Dekker meent dat de regeling oneigenlijk gebruikt wordt, dus dat mensen die kiezen voor thuisonderwijs, daarvoor een richtingbezwaar aandragen. De drempel voor thuisonderwijs is hoog, omdat steeds een van de ouders thuis moet zijn. Dat is ook een financieel offer. Ik roep de Tweede Kamer op om het thuisonderwijs niet de nek om te draaien.”
Aart-Jan Dingemanse
Stichting Christenen voor Onderwijsvrijheid, een belangenorganisatie die onder meer opkomt voor thuisonderwijs
„Bescherm laatste school van een richting”
„Staatssecretaris Dekker wil artikel 23 van de Grondwet handhaven. Daar ben ik blij mee, maar over de uitwerking ben ik kritisch.
Ieder is vrij om een school te stichten en in te richten naar eigen overtuiging. De ruimte aan diversiteit en pluriformiteit neemt in theorie zelfs toe door het loslaten van het richtingbegrip. Zo bezien sluit die lijn aan bij het adagium ”de school aan de ouders”. Maar het is de vraag welke consequenties de overheid eraan verbindt. Welke stichtingsnormen gaan gelden? Gelet op recente mislukte stichtingen van evangelische scholen mag worden aangenomen dat er meer eisen komen.
Bovendien staat met een ruimer richtingbegrip de bescherming van de laatste school van de richting ter discussie. Voor scholen van de kleine richtingen kan dat een probleem zijn. In dichtbevolkte gebieden geldt een hoge opheffingsnorm, waardoor scholen met 180 leerlingen al met opheffing worden bedreigd. Dat is absurd. Laat de overheid eens onderzoeken of het stelsel van gemeentelijke opheffingsnormen nog voldoet.
Als de bescherming van de laatste school van de richting wegvalt, zal dat voor het aantal gereformeerde scholen forse gevolgen hebben. Dat zal ook voor algemeen bijzondere, reformatorische, evangelische en islamitische scholen gelden. Ik ben voorstander van verruiming van het richtingbegrip, maar verlang aandacht voor de negatieve effecten.
Artikel 23 heeft bijna honderd jaar zijn waarde bewezen; het staat als een huis. Het artikel kan door rigide uitvoeringsregels rond stichting en inrichting worden uitgehold. De vrijheid van onderwijs is een groot goed, maar er moet ruimte blijven om het in de praktijk te brengen.”
Jan Westert
Voorzitter LVGS, de koepelorganisatie van het gereformeerd-vrijgemaakt onderwijs
„Geen behoefte aan verschieten van kleur”
„Als scholen van kleur verschieten levert dat meer problemen op dan het oplost. Staatssecretaris Dekker zegt dat door het aanpassen van de grondslag aan de wensen van de ouders het scholenbestand beter zal aansluiten bij de sterk geseculariseerde samenleving. Die aansluiting zou nu dus niet goed zijn. Daar zijn echter geen sterke aanwijzingen voor. Niet voor niets kiest nog steeds twee derde van de ouders voor een bijzondere school. Het huidige onderwijsstelsel is binnen de bestaande mogelijkheden prima in staat om effectief in te spelen op wensen van ouders.
Van kleur verschieten kan bovendien het personeel in problemen brengen. Dat heeft mogelijk zeer bewust voor de oorspronkelijke richting gekozen. Van personeel kan niet zomaar worden verwacht dat het plots vanuit een andere levensovertuiging les gaat geven.
De school vormt een gemeenschap waar ouders samen met leerkrachten, het bestuur en de omgeving van de school vorm en inhoud aan geven. Van kleur verschieten kan dus niet eenzijdig door een van deze partijen worden bepaald.
Ontkerkelijking zegt niet automatisch iets over het belang dat ouders hechten aan betekenisvol onderwijs. We verwachten zelfs dat de behoefte aan houvast en richting vanwege de ontwikkelingen in onze maatschappij en de wereld weleens veel groter kan worden. Christelijke scholen bieden dit.
De manier waarop de grondslag functioneert is wel veranderd in de loop van de tijd. Veel scholen zijn juist nu weer heel erg bezig met de vraag: wat zijn onze wortels, wat drijft ons, en waar verlangen we naar? Bezinning hierop is heel bezielend.”
Wim Kuiper
Voorzitter Verus, de koepelorganisatie voor christelijk onderwijs (voorheen Besturenraad)
„Praktische oplossing zoeken voor leerlingenvervoer
„De VGS kan zich prima vinden in de lijn van staatssecretaris Dekker om de discussie over het leerlingenvervoer te betrekken bij de uitkomsten van de discussie over de krimp van scholen. We kunnen ons minder vinden in hetgeen de PvdA voorstaat. Voor het probleem dat deze fractie signaleert, is wel een praktische oplossing mogelijk.
Wanneer scholen te maken krijgen met leerlingendaling en om die reden moeten fuseren, kan er vervoer nodig zijn voor leerlingen om de overgebleven school te bezoeken. Daarnaast is passend onderwijs nog maar net ingevoerd. Ook dat brengt extra leerlingenvervoer met zich mee. Ik ben blij dat de bewindsman daar oog voor heeft.
De PvdA wil graag nu al een stap verdergaan en ouders alleen maar een tegemoetkoming in de kosten van het leerlingenvervoer geven naar de dichtstbijzijnde school in plaats van naar de dichtstbijzijnde school van een richting die de ouders wensen. Dat heeft grote gevolgen voor de kosten die ouders voor het vervoer moeten maken. Laten we niet vergeten dat ouders vaak nu ook al een forse eigen bijdrage betalen.
Overigens vallen de kosten voor het schoolvervoer vanwege levensbeschouwelijke richting verhoudingsgewijs mee. Voor het regulier onderwijs berekende Verus de kosten op 240 miljoen euro, waarbij de kosten voor denominatief vervoer neerkomen op 10 miljoen euro, dus ongeveer 4 procent van het totaal.
Ik kan me voorstellen dat er voor die gemeenten die beduidend meer uitgeven aan leerlingenvervoer dan zij hiervoor ontvangen, een oplossing komt. Bijvoorbeeld een vangnetregeling door middel van een extra uitkering uit het Gemeentefonds.”
Wim Voorwinden
Senior beleidsmedewerker VGS, de koepel van reformatorische scholen