Balkenende enthousiast over ontwikkeling Zuidas
Minister–president Balkenende toonde zich donderdag enthousiast over de ontwikkeling van de Zuidas, een prestigieus kantorenproject langs de zuidelijke ringweg van Amsterdam.
„Het is een gebied met enorme mogelijkheden", aldus Balkenende tijdens een werkbezoek aan de Zuidas. „Het gaat om meer dan alleen Amsterdam. Het gaat om de internationale uitstraling van Nederland."
Balkenende vindt het dokmodel, de meest kostbare variant waarbij de ringweg en de spoorlijnen onder de grond komen en kantoren en woningen daarboven, „geweldig mooi". Hij beklemtoonde dat er wel sprake moet zijn van een sluitende projectbegroting. „Het is een dure operatie, dus we moeten goed kijken naar de financiële risico’s."
De komende tijd gaat het Rijk samen met de gemeente Amsterdam de consequenties bestuderen van het dokmodel, dat bij beide de voorkeur heeft. Het dokmodel (circa 10 miljard euro) is veel duurder dan het dijkmodel (2 tot 3 miljard euro), waarbij de snelweg en de spoorlijnen op een dijklichaam komen en er veel minder ruimte is voor woningen en kantoren. „Er is geld beschikbaar, maar dat moeten we wel limiteren".
Balkenende meent dat het megaproject niet zonder de deelname van private partijen kan. Na een gesprek met burgemeester Cohen en wethouder Stadig (Stedelijke Ontwikkeling) had de minister–president ook een ontmoeting met topman Groenink van ABN Amro, die op de Zuidas haar hoofdkantoor heeft.
Balkenende meent dat de moeilijke kantorenmarkt van dit moment niet de overhand moet krijgen bij het nemen van een beslissing over het megaproject. „We moeten niet alleen kijken naar de moeilijke economische jaren van nu, maar naar de horizon op de lange termijn."
De minister–president bracht het werkbezoek als voorbereiding voor een kabinetsbeslissing over de oprichting van een NV voor Zuidas. In deze NV zouden de gemeente Amsterdam en het Rijk ieder voor 50 procent risicodragend moeten deelnemen. Op 21 januari overlegt Amsterdam met het Rijk over de Zuidas. Eerder gaf minister Zalm van Financiën al aan dat het Rijk in principe wil participeren, onder voorwaarde dat private partijen meedoen en dat het Rijk geen hap uit de lopende begroting hoeft te nemen.