Amsterdamse huishoudens onder bestaansminimum
Een op de vijf Amsterdamse huishoudens leeft onder het bestaansminimum. Dat is twee keer zoveel als het landelijk gemiddelde. Dat blijkt uit een nog te publiceren onderzoek dat in opdracht van de gemeente is verricht.
De armoede treft vooral gezinnen met kinderen. Bij meer dan de helft (51,7 procent) van de huishoudens die onder dat bestaansminimum leeft, gaat het om een eenoudergezin. In 20 procent van de gevallen gaat het om meerpersoonshuishoudens met kinderen.
Uit het onderzoek blijkt verder dat dat 40 procent van de etnische minderheden in de stad een inkomen heeft dat lager is dan 105 procent van het minimuminkomen. Onder de minima die langer dan drie jaar op dit niveau leven bevinden zich vooral Surinamers en Marokkanen.
Voor het onderzoek werden voor het eerst bestanden van de sociale dienst, het bevolkingsregister, de gemeentebelastingen en de stedelijke woningdienst aan elkaar gekoppeld. Hierdoor ontstond een scherper beeld dan voorheen van de positie van de Amsterdammers.
De hoofdstad had wel enig vermoeden van de slechte positie van minima in de stad, maar zo scherp als dit was niet bekend, liet de projectleider van het Amsterdamse Armoedeproject weten.