„Bestuur voortgezet onderwijs verbeterd”
DEN HAAG. De code Goed Onderwijsbestuur in het voortgezet onderwijs heeft de afgelopen jaren geleid tot een professionelere inrichting van bestuur en toezicht. Wel zijn besturen weinig transparant over het naleven van de code.
Dat zegt de commissie Goed Onderwijsbestuur VO in haar eindrapport dat donderdag is gepresenteerd. De commissie doet de aanbeveling om in een aangepaste code regels op te nemen die een voorwaarde vormen voor het lidmaatschap van de VO-raad.
Het rapport ”De letter én de geest. Adviezen voor versterking van de bestuurskracht in het voortgezet onderwijs” stelt dat de formele scheiding tussen de functies van intern toezicht en bestuur weliswaar meestal op orde is, maar dat deze scheiding in de praktijk vaak niet goed uit de verf komt.
„Het gaat niet alleen om het naleven van de letter van de wet of code, maar vooral ook om het handelen in de geest daarvan en met oog voor het publieke belang”, stelde commissievoorzitter L. van de Haterd vanmorgen. „Nu de afgelopen jaren nieuwe bestuursmodellen zijn ingevoerd die passen bij de toegenomen bestuurlijke autonomie, is het tijd de aandacht te richten op rolbewustzijn en -uitoefening, en op bekendheid en ervaring met het onontkoombare ‘grijze gebied’ tussen bestuur en intern toezicht.”
Een van de dertig aanbevelingen die de commissie doet, is het ontwikkelen van een stelsel van bestuurlijke visitatie, waarbij scholen bij elkaar binnenkijken naar het functioneren van bestuur en toezicht.