Binnenland

Rijnsburgers rijden, Katwijkers varen

KATWIJK. Een monument is een oud gebouw, zo denken velen. Maar er zijn ook varende en rijdende monumenten, blijkt in Katwijk en Rijnsburg.

13 September 2014 08:42Gewijzigd op 15 November 2020 12:54
Maarten Kuivenhoven bij één van zijn 50 rijtuigen. Foto Henk Bouwman
Maarten Kuivenhoven bij één van zijn 50 rijtuigen. Foto Henk Bouwman

Open Monumentendag is het zaterdag. Vele kerken, kastelen, molens, boerderijen en andere gebouwen zijn opengesteld voor bezoekers. Zo ook in de gemeente Katwijk. Maar omdat het thema dit jaar ”Op reis” is, zijn er ook allerlei vervoersmiddelen van vroeger te bekijken.

Iets bijzonders is de rijtuigenverzameling van Maarten van Kuivenhoven (74) in Rijnsburg. Voor eerst stelt hij zijn monumentale bollenloods vol verzamelingen open voor het publiek. Een beetje spannend vindt de ondernemer het wel. „Af en toe leid ik groepen rond. Dan weet je wat er komt, nu niet.”

Als jongen van 19 kocht Van Kuivenhoven zijn eerste rijtuig. „De auto was in opkomst, een stalhouderij in Rotterdam moest zijn rijtuigen kwijt.” Het open rijtuig kocht hij voor 25 gulden, de lampen die erop zaten kostten veertien keer zo veel: 350 euro. „Het was toen in de mode om zulke lampen in huis op te hangen. Vandaar dat het nu heel moeilijk is om twee lampen te kopen die bij elkaar horen. Bij een erfenis ging de ene lamp naar een kind en de andere naar zijn broer.”

Inmiddels heeft Van Kuivenhoven zo’n vijftig rijtuigen in zijn bollenschuren staan. De meeste zijn helemaal opgeknapt. „Ik was gisteren nog in het enige rijtuigenmuseum in Leek, Groningen. Daar zijn de rijtuigen allemaal in oude staat. Maar ik wil ze weer helemaal in piekfijn in orde hebben, ook al kost me dat soms 3000 manuren per rijtuig.”

Behalve rijtuigen verzamelt Van Kuivenhoven ook koetslampen. Op de eerste etage staan er tientallen te glimmen, helemaal gerestaureerd. Op dezelfde verdieping staan dingen die mensen onder het reizen gebruikten. Reiskoffers, reisbestek, beautycases bijvoorbeeld. „Ik heb hier ook ’s werelds grootste verzameling reisklokjes.”

Voor zijn verzamelingen trok Van Kuivenhoven de hele wereld over. „In Europa en Amerika zijn de meeste rijtuigen te vinden. Ik ga bijvoorbeeld regelmatig naar Frankrijk. Dan rijd ik de kastelen langs. Een baron verkocht me een prachtig oud rijtuig. Hij had het geld nodig om zijn kasteel op te knappen.”

De Rijnsburger staan bekend als reislustige mensen, zegt Cees van Noort (64). Hij legt zojuist de laatste hand aan een fototentoonstelling in het voormalige gemeentehuis van Rijnsburg. „Hier zie je een hondenkar. Daarmee gingen Rijnsburgers met groente, fruit en bloemen langs de deur in Leiden en Den Haag.”

De meeste arbeiders in Rijnsburg werkte vroeger bij kwekers. „Als het winter was of als het regende, konden ze niet werken. Uit pure armoede gingen ze met een kruiwagen met bijvoorbeeld groente venten. Als ze wat geld hadden verdiend, konden ze een hondenkar en een hond aanschaffen. Als het nog wat beter ging een paard en wagen.”

Anno 2014 zitten de Rijnsburgers over de hele wereld. „Als je bij een bloemenhandel in Berlijn, Zweden of Zuid-Frankrijk bent, allicht dat er een Rijnsburger over de vloer komt.” Heel anders is het volgens Van Noort gesteld met de Katwijkers. „Die zijn toch meer op zichzelf gericht. Ze zijn niet net als de Rijnsburger afhankelijk van buitenstaanders.”

In de Katwijkse Prins Hendrikhaven moet IJsbrand Plug een beetje om die opmerking lachen. „Kijk naar mij. Ik ben kapitein op de grote vaart geweest en heb zo’n beetje de hele wereld gezien.” Plug is voorzitter van de Stichting Katwijker Motor, in het plaatselijk dialect ook wel de ”Kattukse me-tôr” genoemd. De stichting onderhoudt het motorschip Wilhelmina. Vandaag maakt het schip twee vaartochten waarop maximaal twintig passagiers kunnen meevaren. „Meer is wettelijk niet toegestaan, omdat we geen officiële rondvaartboot zijn”, aldus Plug.

De Wilhelmina, gebouwd in 1915, is een varend monument, een titel die door de Landelijke Vereniging tot Behoud Van het Historisch Bedrijfsvaartuig (LVBHB) is toegekend. Een varend monument moet ouder zijn dan vijftig jaar en destijds beeldbepalend zijn geweest op de Nederlandse wateren.

Beeldbepalend was de Wilhelmina zeker, zegt Plug zittend in het roefje. „Katwijk had geen eigen haven. De loggers meerden aan in IJmuiden. Schepen zoals de Wilhelmina haalden de tonnen met haring op in IJmuiden en vervoerden ze binnenslands naar Katwijk. Boeltjes varen, noemen we dat hier. De natte boeltjes waren volle tonnen, de droge boeltjes waren de lege tonnen.”

Behalve haringen vervoerde de Wilhelmina ook wel cacaodoppen. „Die werden opgehaald bij de cacaofabrieken in Zaanstad en Delft. Hier in Katwijk was er een chemische fabriek die er grondstof voor aspirine van maakte.” De Wilhelmina was eigendom van de Katwijkse familie Zuijderduijn.

Het onderhouden van het varende monument vraagt veel creativiteit van de Stichting Katwijker Motor. „Vanwege de crisis is de sponsoring door bedrijven behoorlijk teruggelopen. We proberen nu geld binnen te halen met fiets-vaartochten tegen betaling. Dat gaat heel aardig.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer