Grootste Joodse begraafplaats opgeknapt
De eerste twee eeuwen werd er begraven, daarna kreeg een eeuwlang de verpaupering ruim baan. Tot nu. De Joodse begraafplaats Zeeburg in Amsterdam, de grootste van het land, is voor een deel gerestaureerd. Zondag stonden genodigden met de burgemeester stil bij het 300-jarig bestaan.
Vraag aan iemand uit de Indische buurt in Amsterdam naar de Joodse begraafplaats, en hij weet het. Dat is de ervaring van Mirjam de Rijke-Sweijd, bestuurslid van de stichting Eerherstel Joodse Begraafplaats Zeeburg. „Sinds 1914 wordt hier bijna niet meer begraven, maar iedereen kent de plaats. Jongens kwamen hier voetballen, stelletjes zoenden hier voor het eerst.”
Eigenlijk hoort dat niet, vond Marcel Mock. Hij is de grote aanjager van de renovatie van een deel van de begraafplaats. Hij weet nog precies wanneer hij hier voor het eerst kwam. „Dat was als student, samen met mijn vriendin. We fietsten hier rond 1980 langs.” Mirjam de Rijke onderbreekt hem. „Ooh, jullie hebben hier óók voor het eerst gezoend!”
De begraafplaats bleef op het netvlies van Mock. Enkele jaren geleden zette hij zijn schouders eronder en riep een stichting in het leven die de begraafplaats weer aanzien moest geven. Niet alleen religieuze overwegingen spelen daarbij een rol. „In ons bestuur is maar één persoon religieus. Voor de anderen staat vooral het sociaal-historische aspect voorop. Hier ligt geschiedenis.”
Ook voorouders van Mock en De Rijke liggen op de dodenakker begraven, al kunnen ze niet zeggen waar precies. „Sowieso geldt voor iedere Amsterdamse Jood met z’n wortels in Oost-Europa dat hier familie ligt. Dat kan niet anders.”
Geruimd
De oudste graven zijn allang vergaan of geruimd toen een deel van de begraafplaats werd onteigend. Wel is bekend van wie het oudste graf was: van een Joods jongetje, begraven in 1714. „Dat is tekenend voor deze begraafplaats”, zegt Mock. „Er liggen hier heel veel kinderen. De mensen waren arm en kinderen haalden het vaak niet.”
Op de begraafplaats liggen vooral arme Joden, van wie de geschiedenis in de meeste gevallen vergeten is. Rijkere Joden kochten een graf elders; wie niets kon betalen kreeg een plekje op Zeeburg. De houten gedenktekens die de graven markeerden, zijn allang verdwenen. Verteerd, of opgestookt in de Hongerwinter van 1944. Alleen de stenen zerken zijn gebleven.
Het nieuwste graf is nog maar een paar jaar oud, uit 2011. Het ligt hoog; er is een speciale grafheuvel voor aangelegd. „Anders was de kist al tijdens de begrafenis in het grondwater terechtgekomen”, zegt Mock. Hij wijst naar de overkant van de weg, waar de Ringvaart tot aan de boorden gevuld is. „Het hoge waterpeil is hier hét grote probleem.”
Dat blijkt als Mock en De Rijke over de begraafplaats naar het noorden lopen. Het terrein wordt steeds moerassiger, hoewel de achterliggende dagen droog zijn geweest. Een kikkertje springt voor de voeten van de bezoekers weg.
Riet, braamstruiken en tal van andere planten schieten hoog op. Hier en daar steken oude zerken nog net boven het riet uit. Andere zijn onzichtbaar doordat ze zijn verzakt of zelfs helemaal in de drassige grond zijn opgenomen. Met haar schoen veegt De Rijke wat mos van een grafsteen. „Laat toch”, bromt Mock. „Dat is onbegonnen werk.”
Alleen het zuidelijkste gedeelte, in totaal zo’n 20 procent van de begraafplaats, is gerestaureerd. Dat wil zeggen: het terrein is daar weer beloopbaar en de zerken zijn overeind gezet, voor zover nog compleet. Bovendien zijn de stenen schoongemaakt. De Hebreeuwse letters zijn, voor wie de taal machtig is, weer duidelijk te lezen.
Regelmatig worden in de sloot die de begraafplaats omgeeft, delen van grafstenen gevonden. De Rijke wijst naar een picknicktafel, met twee brokstukken erop. „Buurtbewoners vonden die in de sloot.” De zwarte letters zijn nog altijd leesbaar. Wellicht zijn de brokstukken in het water terechtgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de bezetter heeft huisgehouden op de begraafplaats.
Marokkaanse jongens
Bij de recente restauratie kwam er hulp uit onverwachte hoek: Marokkaanse jongens hebben een aantal zondagen meegeholpen met het verwijderen van onkruid en het schoonmaken van de grafstenen. Fantastisch, vinden Mock en De Rijke dat. De verhoudingen tussen Joden en Marokkanen zijn erdoor verbeterd.
Mede om die reden is het bestuur niet erg bang voor vandalisme. „Zie je al die schotelantennes in de buurt?” vraagt De Rijke. Lachend: „Gezien dat grote aantal, gaat het hier aardig goed.” „En als ze dan echt met alle geweld een steen willen omgooien, moeten ze het maar doen”, schokschoudert Mock. „Wat is het alternatief? Vierentwintig uur per dag bewaking?”
Voor het bestuur is het goed zo. Zondag verzamelden alle belanghebbenden, onder wie de Marokkaanse hulptroepen, zich op de begraafplaats om het 300-jarig bestaan te herdenken. En daarna richt de stichting zich op het onderhoud, in goede samenwerking met de Amsterdamse deelgemeente Oost. Maar voor de deelgemeente is het moeilijk om het helemaal goed te doen. Onlangs plaatsten de bestuurders een informatiebord dichtbij de ingang, met daarop een plattegrond. „Heb je gezien hoe de begraafplaats op die kaart is aangegeven?” vraagt De Rijke aan Mock. „Met kruisen”, knikt hij. „Dat zouden wij toch anders doen.”
Boek voor de burgemeester
De begraafplaats Zeeburg is de grootste Joodse begraafplaats van het land en een van de grootste van West-Europa. Hij ontstond in 1714 toen de overwegend rijke Portugese (Sefardische) Joden in Nederland niet langer wilden bijdragen aan de begrafenissen van de vele straatarme Oost-Europese (Asjkenazische) Joden. De laatste groep week daarop uit naar Zeeburg.
De begraafplaats werd in de loop der tijd diverse keren uitgebreid, tot in totaal 18 hectare. Nu is daar nog 8 hectare van over. Eigenaar is de Joodse Gemeente Amsterdam. Naar schatting zijn er minimaal 100.000 en maximaal 200.000 Joden begraven.
Zondag stonden genodigden stil bij het 300-jarig bestaan. Ook de Amsterdamse burgemeester Van der Laan was daarbij. Hij kreeg het eerste exemplaar overhandigd van een boek over de begraafplaats. Dat boek is geschreven door dr. Bart Wallet, kenner van het Jodendom.
De begraafplaats is op de eerste zondag van de maand open voor publiek. Voor mensen die dan de begraafplaats niet willen bezoeken, zijn andere data mogelijk in overleg. De zaterdag (sabbat) is geen optie.