Binnenland

Grote angst voor kleine kans op inbraak

APELDOORN. Ruim een op de tien Nederlanders acht de kans groot dat er bij hen wordt ingebroken. Die angst is niet gebaseerd op feiten, want het aantal inbraken daalt juist.

Dick Hofland
12 September 2014 22:46Gewijzigd op 15 November 2020 12:53
beeld Fotolia
beeld Fotolia

Als er voor de tweede keer bij haar is ingebroken, wordt Christel een tijd wakker van elk geluidje. „De eerste keer was ik gelukkig niet thuis”, zegt ze. „Twee ramen waren opengebroken, alle deuren ingetrapt en mijn kleren lagen door de hele kamer.”

Flatscreen, een armband en wat souvenirs zijn verdwenen. Christel belt de politie, die snel ter plekke is en sporenonderzoek doet. Ze laat een extra slot op de ramen zetten. Dat weerhoudt inbrekers er niet van enkele maanden later een raam in te slaan en haar laptop mee te nemen.

Vrienden aan wie ze haar verhaal vertelt, worden bang dat er bij hen ook zal worden ingebroken. Ook al is de kans daarop volgens het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) niet zo groot. Sterker nog, de afgelopen jaren is het aantal inbraken gestaag minder geworden.

Uit cijfers die het CBS donderdag publiceerde, blijkt niettemin dat steeds meer Nederlanders de kans (heel) groot achten dat er bij hen wordt ingebroken. Momenteel is 12 procent daar bang voor, terwijl het aantal slachtoffers van een inbraak dan wel een poging daartoe net 3 procent is.

„Het is niet zo gek dat je bang wordt voor een inbraak als iemand je vertelt dat hem of haar dat is overkomen”, zegt angstcoach Noël Maasdam. Dat er ook zo veel mensen bang voor zijn terwijl ze er in de verste verte niet mee te maken hebben gehad, is volgens hem vrij normaal. „De media, en met name de televisie, spelen daarin een heel belangrijke rol. Denk alleen al aan een tv-programma als Opsporing Verzocht. Mensen kunnen er daardoor zodanig op gefixeerd raken dat hun verstand wordt uitgeschakeld. Je kunt met allerlei feiten aankomen, niets kan hem of haar dan nog geruststellen.”

Na het neerstorten van een Turks vliegtuig bij Schiphol enkele jaren geleden, constateerden onderzoekers een explosie van mensen met vliegangst. Maasdam: „De reële werkelijkheid drong niet meer binnen. Mensen waren in een staat van fixatie. Dat is een neurofysiologisch verschijnsel, waardoor mensen met vliegangst die diverse keren een perfecte vlucht hebben mee­gemaakt toch elke keer weer bang zijn als ze in een toestel stappen. Als we bang zijn, worden we dommer. Dat helpt bij echt gevaar, want je denkt niet meer na naar welke kant je moet springen als je bijna door een auto wordt geschept. Maar bij irrationeel gevaar werkt het tegen je.”

Volgens Maasdam komt veel angst toch nog altijd voort uit persoonlijke ervaringen. „Na een inbraak is het gebruikelijk dat je je niet meer zo veilig voelt in je eigen huis, last krijgt van hoofdpijn of slapeloosheid. Dat is een normale reactie op een abnormale gebeurtenis.”

Christel sliep na de tweede inbraak een week bij haar ouders. Volgens Slachtofferhulp kan het maanden duren voordat de angst minder wordt. Christel, ruim drie maanden na de tweede inbraak: „Dat klopt wel, het is in elk geval al een stuk minder geworden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer