Discussie over niet-reanimeerpenning
UTRECHT. Een niet-reanimatiebesluit moet zorgvuldig worden genomen en hulpverleners moeten zeker weten dat een verklaring in een concrete situatie echt van toepassing is. Bij kans op succesvolle reanimatie mag het besluit opzij worden gelegd.
Dat stellen de internisten Frank Bosch uit het Rijnstateziekenhuis in Arnhem en Yvo Smulders uit het VUmc in Amsterdam in Medisch Contact. Zij reageren op een discussie op Twitter naar aanleiding van een artikel van hun hand eind augustus in Trouw. Daarin raden zij mensen af om een niet-reanimeerpenning aan te schaffen. Het risico om „een kasplantje te worden” is volgens hen zeer zeldzaam na reanimatie. Daarom: „Bezint eer ge bestelt.”
De artsen geven als voorbeeld een man van middelbare leeftijd die op de spoedeisende hulp van een ziekenhuis een mogelijk fatale ritmestoornis krijgt bij een hartinfarct. Het medisch team ziet de penning. Wat te doen? Reanimatie en inzet van een defibrillator geven een goede kans op overleven met een volwaardige kwaliteit van leven. „Maar wist de patiënt dit toen hij vanochtend zijn penning omhing? En met welke informatie over de kansen op overleving en genezing heeft hij die penning sowieso aangeschaft? Was hij somber of depressief toen hij zijn penning die ochtend omdeed?”
Hulpverleners hebben volgens Bosch en Smulders geen garantie dat de aanschaf met een arts is besproken en in het medisch dossier staat genoteerd. Zij kunnen er daardoor niet van uitgaan dat een patiënt wérkelijk niet gereanimeerd wil worden. De Nederlandse Reanimatie Raad stelt dat een niet-reanimeerpenning dezelfde status heeft als een wilsverklaring op papier en door professionele hulpverleners gerespecteerd moet worden. In 2010 schreef minister Klink dat die verplichting echter vervalt als er acuut moet worden gehandeld en er geen tijd is om na te gaan of er zo’n verklaring is. En ook als er twijfel is of de penning bij de patiënt hoort of dat de verklaring voor de situatie is bedoeld.