University college zoekt begaafde twijfelaars
University colleges, kleine topuniversiteiten die alleen de meest gemotiveerde studenten toelaten, hebben de wind mee. Ze groeien én er komen nieuwe bij. Het oudste university college staat in Utrecht. De belangstelling ervoor is vele malen groter dan het aantal beschikbare plaatsen.
De Kromhoutkazerne, pal naast stadion Galgenwaard in de domstad, is niet wat het lijkt. Exercerende soldaten hebben plaatsgemaakt voor slimme studenten van over de hele wereld. De zonovergoten campus, gedomineerd door oude militaire gebouwen, is deze woensdagmiddag het toneel van sportende eerstejaars die in hun introductieweek zitten.
Marcela Tripoli en Hans van Deursen –ze behoren als derdejaars tot de oudere garde– geven een bevlogen rondleiding over het voormalige defensieterrein. In het Engels, de onderlinge voertaal. Zoveel wordt duidelijk: het University College Utrecht (UCU) is hún universiteit. Marcela kwam er zelfs voor uit Brazilië. Voor Hans is het UCU een logische voortzetting van zijn internationale opleiding aan de highschool in Wales.
„De university colleges gaan terug op een eeuwenoude traditie”, doceert Fried Keesen, directeur onderwijs van het UCU, in zijn kantoor. „De oudheid kende de zogeheten ”artes liberales”. De zeven vrije kunsten: astronomie, muziek, grammatica, geometrie, retorica, dialectiek en de aritmetica. Ze hebben tot aan de 19e eeuw het universitair onderwijs, ook in Nederland, gestempeld. Daarna begon de verkokering, het uiteenvallen van het academisch onderwijs in uiteindelijk ver doorgevoerde specialismen. De traditie van de ”artes liberales” werd alleen in Amerika bewaard. Wat de university colleges doen, is deze traditie in Nederland in ere herstellen.”
Daarom krijgen studenten aan het UCU –het college startte in 1998– een brede opleiding die na drie jaar leidt tot het behalen van het bachelordiploma. Keesen, mét UCU-stropdas in de kleuren donkerrood en -blauw: „Elk studiejaar bestaat uit twee semesters van elk vier cursussen. De studenten kiezen hun eigen vakken. Alleen het eerste jaar is de cursus ”academisch denken en schrijven” voor iedereen verplicht. Ook moeten alle studenten een cursus ”taal- en cultuurstudie” in een voor hen vreemde taal volgen om zich internationaal te oriënteren. De breedte in het studieprogramma wordt gewaarborgd door de verplichting om minstens één cursus in de natuurwetenschappen, één in de sociale wetenschappen en één in de geesteswetenschappen te volgen.”
Naast het algemene programma kiezen de studenten vakken waarvan ze denken dat ze die interessant vinden. Keesen: „Dat varieert van biologie tot rechten en van psychologie tot wiskunde. Nogal eens blijken studenten een heel ander vak leuk te vinden dan ze altijd dachten. Op een gewone universiteit gebeurt dat ook. Dan weten eerstejaars al met de Kerst dat ze bij de verkeerde opleiding zitten. Vervolgens is de rest van het jaar weggegooide tijd. Bij ons is het eerste jaar juist bedoeld om te ontdekken welke studierichting het beste bij je past. Het aardige is dat uiteindelijk bij het afstuderen bijna geen twee studenten hetzelfde vakkenpakket hebben gevolgd.”
De studenten van het UCU wonen verplicht op de campus. Keesen, wiens grootvader ooit soldaat op de Kromhoutkazerne was: „We hebben 710 kamers beschikbaar. Dat aantal bepaalt tegelijk onze limiet bij de toelating van nieuwe eerstejaars. We hadden dit jaar 900 aanmeldingen, we konden slechts 250 studenten toelaten. Het wonen op de campus bevordert de onderlinge binding, de community: een van de kenmerken van het university college. De studenten zijn de hele week bij elkaar, en vaak ook het weekend. Ze hebben op de campus een orkest, doen aan theater, aan sport en organiseren bijeenkomsten met lezingen en debatten. Vanaf het derde jaar mogen de studenten buiten de campus wonen, als ze dat willen. Dat zijn er elk jaar een stuk of dertig. Dat geeft ons extra woonruimte voor eerstejaars.”
Pluspunt
Dat de university colleges selecteren aan de poort, wat gewone universiteiten niet mogen, ziet Keesen als een groot pluspunt. „Als wij bij het intakegesprek concluderen dat een student niet geschikt is voor een college, dan komt-ie er ook niet. Daardoor hebben we allemaal sterke studenten. Overigens heeft de Universiteit Utrecht een variatie op dit systeem ingevoerd. Daar wordt sinds afgelopen jaar met elke student een matchingsgesprek gevoerd. Dat is een verbetering, maar ook dan mag de universiteit uiteindelijk niemand weigeren.”
Na het university college stromen de studenten door naar een masterstudie aan een gewone universiteit. Sceptici roepen: dat gaat niet goed komen, want hun bacheloropleiding is te breed, te algemeen. Keesen weerlegt de kritiek. „Onze scores bewijzen het tegendeel. Universiteiten hanteren een internationale ranking op een schaal van 0,0 tot 4,0, waarbij 2,0 de zak-/slaaggrens is. Vanaf 3,0 studeer je af met onderscheiding, oplopend tot summa cum laude. Van onze studenten zit 84 procent boven de 3,0. Ze doen het dus heel erg goed. Als ze al hiaten in hun kennis van een specifiek vakgebied hebben, dan werken ze die binnen de kortste keren weg door hun hoge academische werk- en denkniveau.”
Studenten krijgen de gelegenheid één semester in het buitenland te volgen. Zo zat Hans het afgelopen halfjaar op een universiteit in Canada. Dat kan hij goed merken. „Ik kom allemaal mensen tegen die ik lange tijd niet heb gezien”, lacht hij tijdens de rondleiding over de campus. „Ik moet echt m’n sociale leven opnieuw oppakken.”
Hans volgt aan het UCU „een mix” van politieke wetenschappen, geschiedenis en antropologie. Voor z’n master, vanaf volgend jaar, heeft hij een lijstje met vijf universiteiten in gedachten, waaronder de prestigieuze in Oxford. Z’n ogen beginnen te twinkelen. „Het zou helemaal te gek zijn als ik daar terechtkan.” Marcela, die al vijf jaar van huis is, overweegt haar master aan een universiteit in haar geboorteland Brazilië te doen. „Of in Nieuw-Zeeland”, lacht ze. „Ik hou van reizen.”
Dat internationale, dat moet er wel zijn bij studenten die kiezen voor een university college, reageert Keesen. „We zitten hier met vijftig, zestig nationaliteiten bij elkaar. We hebben elk jaar veel Duitsers, Fransen, Engelsen, Amerikanen, maar ook altijd een aantal Israëli’s, en dit jaar een Palestijnse student. Interessante vraag hoe die twee hier met elkaar omgaan.”
Oud-studenten blijft het UCU volgen. Keesen: „We organiseren geregeld een soort terugkomdagen. Veel van onze alumni zijn inmiddels gepromoveerd of hebben belangrijke functies. De eerste hoogleraar uit de koker van het UCU laat niet lang op zich wachten, voorspel ik. Onze oud-studenten die het materieel erg voor de wind gaat, proberen we te interesseren om bij te dragen aan ons beurzenfonds. Daarmee ondersteunen we studenten uit landen waar het niet vanzelfsprekend is om naar een university college te gaan.”
Het UCU is net als gewone universiteiten een seculiere instelling. Keesen: „Dat wil niet zeggen dat religie geen rol speelt. ”Religious studies” is een van de disciplines die we aanbieden. Verder hebben we studenten met een christelijke of zelfs reformatorische achtergrond. Die laatste groep zegt daar meestal expliciet iets over in de motivatiebrief die elke student moet schrijven. Studenten mogen bij ons laten zien dat religie belangrijk voor hen is. Daarom hebben we een stiltecentrum op de campus met vier hoeken: een christelijke, een joodse, een islamitische en een soort boeddhistische.”
University colleges zijn duur; Keesen ontkent het niet. „Het collegegeld is al snel zo’n twee keer het normale bedrag. Toch wil ik daar een kanttekening bij maken. Bij een gewone universiteit is de kans minder dan 20 procent dat iemand zijn bachelordiploma in drie jaar haalt. Reken dus maar gerust minimaal vier keer het collegegeld voor die studie. Bij ons is die kans ruim 80 procent. Daar komt bij dat studenten het volledige bedrag mogen lenen. Met onze opleiding op zak krijgen ze straks zeer waarschijnlijk een functie waarbij ze dat geld makkelijk kunnen terugbetalen.”
Alleen het University College Roosevelt in Middelburg hanteert het normale bedrag voor collegegeld: 1900 euro. Keesen: „Dat kan omdat de provincie Zeeland Roosevelt financieel steunt. Zij vindt het belangrijk voor de regionale economie dat deze instelling in de lucht wordt gehouden.”
Ambitieus
Zich afzetten tegen de gewone universiteit in Utrecht, de UU, doet Keesen niet. „Bestuurlijk zijn we aan elkaar verbonden. Maar ook wat het onderwijs betreft leunen we tegen de UU aan. Onze studenten draaien mee in het laboratorium van wereldonderzoekers van de universiteit en docenten van de UU geven les aan ons college. Ik zou die samenwerking niet willen missen.”
Dan, strijdvaardig: „We blijven wel ambitieus. Als een docent van de UU een cursus geeft die door de studenten met een onvoldoende wordt beoordeeld, gaan we het gesprek aan. De eerste keer kijken we samen hoe het beter kan. Lukt het de volgende cursus weer niet, dan volgt er een tweede gesprek over de vraag hoe we als vrienden uit elkaar kunnen gaan.”
Wat voor soort studenten het UCU zoekt? Keesen: „Geen studenten die alle studies afstrepen en aan het eind concluderen dat ze niet weten wat ze willen. Wel studenten die twijfelen. Het ene moment denken ze dat het psychologie moet worden, het andere moment geschiedenis. ’s Avonds kunnen ze niet slapen, want als ze het ene kiezen, kunnen ze het andere niet doen. Ze zijn multi-geïnteresseerd. Díé studenten zoeken we.”
Opening academisch jaar
Nederland telt dertien universiteiten. Twaalf zijn er openbaar, één is er bijzonder: de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam. Daarnaast zijn er acht university colleges: kleine topinstellingen naar Engels model die alleen de meest gemotiveerde studenten toelaten. Ze vallen allemaal onder het bestuur van een van de reguliere universiteiten.
Alle universiteiten openen maandag het academisch jaar. Dat gebeurt tijdens een officiële bijeenkomst in de aula van de universiteit of in een nabijgelegen historische stadskerk. Een vast ritueel is de optocht van hoogleraren. Zij komen in vol ornaat (met toga en baret) binnen onder leiding van de pedel.
Elk jaar zijn er bijzondere gastsprekers. Dit jaar: minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker, beiden van Onderwijs, minister Timmermans van Buitenlandse Zaken, oud-premier Lubbers, oud-minister Hirsch Ballin en astronaut André Kuipers.
Koning Willem-Alexander is aanwezig bij de opening van het academisch jaar op de Erasmus Universiteit in Rotterdam. De toespraken gaan onder meer over de toekomst van het wetenschappelijk onderwijs, de toenemende maatschappelijke druk op universiteiten en de verhouding tussen onderwijs en onderzoek.
„Veertig uur per week studeren heel normaal”
Zijn university colleges een bedreiging voor gewone universiteiten? Karl Dittrich, voorzitter van de VSNU, de landelijke koepel van universiteiten, meent stellig van niet. „Ik noem ze liever een waardevolle toevoeging en ben er bijzonder enthousiast over. Sommige jongeren weten precies wat ze willen; als econoom rijk worden met een attachékoffertje of als advocaat beroemd worden zoals Bram Moszkowicz. Maar als je het nog niet zo goed weet, is het university college heel geschikt vanwege zijn brede opleidingspakket.”
Zulke jongeren moeten wel „multigetalenteerd” zijn, stelt Dittrich. „Ze moeten het beste uit zichzelf willen halen. Maar eigenlijk moeten alle studenten dat. Waarbij ik net zo veel respect heb voor iemand die met een maximale inzet allemaal zesjes haalt als voor iemand die allemaal negens haalt. Niet elke student is excellent.”
Het beeld van de zesjescultuur op gewone universiteiten wil er bij Dittrich niet meer in. „Tien jaar geleden was dat zo, maar dat achterover leunen, dat is echt aan het verdwijnen. Tegen universiteiten wordt gezegd: Jullie moeten excelleren. Dan geldt dat natuurlijk net zo goed voor de studenten. Ik vind veertig uur per week met je studie bezig zijn heel normaal. Ik weet dat lang niet iedereen dat doet. Toch kom ik veel gemotiveerde studenten tegen.”
Universiteiten kunnen wel iets leren van de colleges, meent Dittrich. „Vooral de communitygedachte, de onderlinge binding. Als je studeert aan een college ben je lid van een academie. Dat gevoel zouden studenten op gewone universiteiten meer mogen hebben. Er is zo veel meer te koop dan alleen je studie. Colleges doen aan muziek, aan theater, ze organiseren lees- en debatavonden. Dat is buitengewoon waardevol.”
Komen er nog meer colleges? Dittrich: „Ik sluit het niet uit, hoewel de universiteiten in Delft, Eindhoven en Nijmegen er bewust voor kiezen juist geen college te starten. Maar ik verwacht dat andere universiteiten een tweede of zelfs derde college zullen beginnen. De university colleges werken als een olievlek. Ze zijn zich zeer bewust van hun plaats in de samenleving en leveren maatschappelijk betrokken studenten af.”
Het collegegeld is een pijnlijk punt. En gewone universiteit vraagt 1900 euro per jaar, university colleges zijn een stuk duurder. Dittrich: „Ze mogen volgens de wet tot maximaal vijf keer zo veel collegegeld vragen, maar niemand doet dat. De meeste colleges zitten net onder het dubbele. Daar komt een bedrag bij voor kost en inwoning op de campus, maar dat zijn uitwonende studenten anders kwijt op de vrije markt.”
Oud-onderwijsminister Plasterk noemde university colleges ooit „rijkeluiscrèches.” Dittrich: „Dat was in de tijd dat hij er zich nog niet zo in verdiept had. Toen hij er een keer op bezoek was geweest, was hij veel enthousiaster.”