Armlastig Vlissingen zet het mes in cultuur
VLISSINGEN. Vlissingen is in rep en roer. Het college overweegt om de subsidies voor kunst en cultuur de komende jaren te halveren. „De gemeente staat er financieel zo slecht voor dat we fundamentele keuzes moeten maken”, zegt cultuurwethouder Stroosnijder.
Het college van B en W ging de afgelopen weken tijdens informele zomersessies met de bevolking in gesprek over alle gemeentelijke beleidsterreinen.
Op de sessie van afgelopen vrijdag zeiden de wethouders Stroosnijder (SP) en Vader (Partij Souburg Ritthem) er rekening mee te houden dat de subsidies voor cultuur van 5,1 miljoen euro per jaar worden teruggebracht naar 2,4 miljoen. Kunsteducatie Walcheren, het maritiem museum MuZEEum en de muziekschool zijn onder meer de dupe. Vanaf 2018 krijgen de muziekschool en Kunsteducatie niets meer. De gemeentelijke bijdrage aan het museum wordt gehalveerd. Ook op de bibliotheek wordt fors beknibbeld en de gemeentelijke steun aan festivals als Onderstroom, waarbij straatartiesten optreden, wordt afgebouwd naar nul.
Wethouder Stroosnijder benadrukt dat de gemeenteraad over de plannen beslist. „Maar de financiële situatie van Vlissingen is zo ernstig dat rigoureuze keuzes als deze inderdaad overwogen moeten worden. Het is geen leuke boodschap en het zal pijnlijk worden, maar het water staat Vlissingen aan de lippen.”
De stad torst een schuldenlast van honderden miljoenen euro’s, die nog ieder jaar groeit. De penibele situatie heeft te maken met het debacle rond het Scheldeterrein. De gemeente kocht de grond tien jaar geleden van scheepswerf De Schelde. Er moesten huizen komen, maar toen de crisis toesloeg, kwam de klad in de plannen. Nu er niets op de dure aankoop is verdiend, moet Vlissingen leningen met leningen afbetalen om het hoofd boven water te houden. Want tegenover de tegenvallende verdiensten staan ook nog eens extra uitgaven. Daarnaast kampt Vlissingen met een jarenlange opeenstapeling van schulden in de reguliere gemeentelijke bedrijfsvoering. Die maakt de helft uit van de totale schuldenlast.
Stroosnijder: „We moeten ons afvragen of het bieden van muziekonderwijs aan kinderen tot de kerntaken van een gemeente behoort. Het is niet zo dat cultuur alleen kan bestaan bij de gratie van financiële steun van de gemeente. Wel moeten de betrokken organisaties en instellingen de tijd krijgen om creatief op de nieuwe situatie in te spelen.”
Gemeenteraadslid Soplantila van GroenLinks vindt het „te gemakkelijk” om muziekonderwijs niet langer als kerntaak te beschouwen „als je het als gemeente vijftig jaar lang nodig en nuttig hebt gevonden het te subsidiëren. Dan is het een beetje te simpel om nu te zeggen: we stoppen daarmee, muziekles is niet langer belangrijk want het is geen wettelijk voorgeschreven gemeentelijke taak.”
Stroosnijder hamert er evenwel op dat „drastisch bijsturen” het devies is. „Ook de nieuwe WMO-taken, de decentralisatie van de jeugdzorg en de komst van de Participatiewet zadelen Vlissingen met financiële risico’s op.”
Ger Blom, directeur van de regio Walcheren van de Zeeuwse Muziekschool, zegt dat het nog niet zo eenvoudig is om de bijdrage aan de muziekschool in Vlissingen te schrappen. „De Zeeuwse Muziekschool is een gemeenschappelijke regeling, waarin twaalf gemeenten participeren. Als één gemeente er uit stapt, treedt een boeteclausule in werking. De vertrekkende partij moet dan geld opbrengen. Voor Vlissingen is dat ongeveer 1 miljoen euro. Dit houdt tevens in dat de bijdrage voor de elf andere gemeenten in de gemeenschappelijke regeling hoger gaat worden.” Blom zegt dat de muziekschool al jaren bezig is om steeds goedkoper te werken.
Het college hanteert het principe: snoeien doet groeien en opbloeien. Soplantila: „Dit college wil commercieel denken, ondernemerschap en sponsoring introduceren in de cultuursector. Maar de manier waarop dat gebeurt is niet secuur. Er is volgens onze partij te weinig geluisterd naar suggesties vanuit de samenleving.”
De gemeenteraad bespreekt de plannen op 23 september.