„Bepaal maximumprijs levensjaar”
HILVERSUM. Zo’n 70 procent van de Nederlandse medisch specialisten wil dat er wordt vastgelegd wat een gewonnen levensjaar van een patiënt mag kosten. Als zo’n maximum niet wordt ingesteld, wordt de zorg volgens hen onbetaalbaar.
Dat blijkt uit een onderzoek onder ruim 2000 artsen dat is uitgevoerd door het actualiteitenprogramma EenVandaag en de Orde van Medisch Specialisten. De resultaten werden zaterdagmiddag bekendgemaakt. Wat een extra levensjaar per patiënt mag kosten, moet worden bepaald door een ”commissie van wijzen”.
Een voordeel van zo’n aanpak is volgens cardioloog Marcel Daniëls van de Orde van Medisch Specialisten dat artsen niet zelf hoeven te beslissen over het voortzetten van een dure behandeling. „Je kunt de besluitvorming buiten de spreekkamer leggen en zeggen: Wij in Nederland hebben dit en dat besloten. Hoe rot dat voor de arts en patiënt ook kan zijn.”
Wouter Bos, voorzitter van de raad van bestuur van het VUmc, stelde zaterdagavond in een reactie dat hij in 2006 „doodsbang” was voor deze discussie. In dat jaar pleitte de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg voor een maximum van 80.000 euro per gewonnen levensjaar met kwaliteit van leven. Bos was toen minister van Financiën.
Minister Schippers van Volksgezondheid stelde in juni van dit jaar echter nog dat er geen maximumprijs komt te staan op het verlengen van de levensduur van kankerpatiënten. „Op basis van alleen de kosten zeg ik nooit dat je iets niet moet vergoeden. Het is altijd de afweging: heeft het therapeutische meerwaarde en is het kosteneffectief”, aldus Schippers.
In de Volkskrant van 15 juli keerden Carla Hollak, hoogleraar erfelijke stofwisselingsziekten in het AMC, en Rob Hagendijk, universitair docent politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, zich ook tegen een maximumprijs per gewonnen levensjaar. „Het is een vorm van bestuurlijk wensdenken die alleen maar leidt tot veel uitzonderingen en wellicht stagnatie in de ontwikkeling van nieuwe betere medicijnen. Bestrijd liever ondoelmatig medicijngebruik.”