Rotterdam viert 100 jaar stadhuis
ROTTERDAM (ANP). Het Rotterdamse stadhuis mag officieel dan nooit zijn opgeleverd, inmiddels staat het er in augustus 2014 wel 100 jaar. Daarmee is het één van de weinige gebouwen in Nederland dat al die tijd ook het huis van de stad is gebleven en er naast bestuurders ook altijd ambtenaren in zijn blijven werken.
Een redacteur van het tijdschrift De Bouwwereld noteerde in 1913 dat de werkstad zich nu echt gaat transformeren. „Een oud en deels versleten gewaad wordt afgelegd, een nieuw statiger en fleuriger, voorbereid. De physionomie der oude en grijze arbeidersstad zal door een reeks van groote werken geheel van karakter veranderen. Daarin zal zich voor de eeuwen die komen, weerspiegelen de geest die Rotterdam in deze dagen beheerscht. Dat het van grote durf en ruime opvatting zal getuigen, staat nu wel vast.”
Toch was de Rotterdammer zelf niet direct overtuigd. Het ontwerp van architect Henri Evers was te klassiek en dus te oubollig voor een nieuwe stad. Voor het gebouw moest de sterk verpauperde Zandstraatbuurt worden gesloopt, maar de 10 jaar later gebouwde Van Nellefabriek was in dat opzicht veel moderner. Het stadsbestuur zat niet te wachten op een architectonisch experiment van een onervaren winnaar. „Het gebouw moest al bij de eerste aanblik duidelijk maken dat het om een stadhuis ging”, staat in het boek dat nai010 publishers maakte over 100 jaar stadhuis in Rotterdam.
Waar de stadsbewoners zich eerst lange tijd tegen afzetten, omarmden ze later als één symbool. Met nog een enkel markant gebouw is het tijdens het bombardement op Rotterdam blijven staan. „Daardoor kreeg het een andere betekenis, een meer symbolische; als herinnering dat dit na het bombardement is blijven staan”, licht Ankie van Tatenhove toe. Zij is één van de samenstellers van het boek dat werd gemaakt naar aanleiding van de renovatie van afgelopen jaren van het stadhuis.
Meest opvallend aan het neoclassicistische gebouw aan de Coolsingel, dat in 1920 in gebruik werd genomen, is dat het zowel qua uitstraling als inrichting gradaties kent. Van Tatenhove: „De voorname ruimtes op de eerste etage, zoals die van burgemeester, zijn rijkelijker voorzien van allerlei detailleringen dan op tweede en derde verdieping. Die waren ‘slechts’ voor de mindere werknemers. Dat is iets wat je nu absoluut niet meer ziet. Er is nu veel meer gelijkheid.”