Abortuscijfer daalt licht na jarenlange stijging
In West- en Zuid-Nederland is het aantal abortussen voor het eerst sinds tien jaar licht afgenomen. De vijf klinieken in deze regio’s melden een afname van 2 procent over vorig jaar. De stichting samenwerkende abortusklinieken Stisan reageert voorzichtig. „Het is nog zeer de vraag is er sprake is van een trendbreuk.”
De klinieken in Goes, Maastricht, Leiden, Rotterdam en Den Haag kwamen donderdag verheugd naar buiten met de eerste abortuscijfers over 2003. In deze klinieken wordt iets minder dan 30 procent van alle zwangerschapsafbrekingen in Nederland verricht. „Ook elders is een daling ingezet”, zo meldt Geboorteregeling West- en Zuid-Nederland (GWN), die dit niet met cijfers onderbouwt.
Het meest opmerkelijk is volgens woordvoerster P. Siepman dat aantal abortussen bij in Nederland woonachtige vrouwen afnam. Siepman heeft de indruk dat de trend landelijk is. „In andere klinieken, zoals die in Arnhem, ziet men ook een daling.” Bij de abortuskliniek in Arnhem is niemand voor commentaar beschikbaar.
De vice-voorzitter van de Stisan, I. Hazeveld, reageerde vrijdagmorgen voorzichtig op de berichten. „Het zou natuurlijk prachtig zijn, maar de marges zijn te klein en de periode is te kort om wetenschappelijk nu een trendbreuk vast te stellen. Er is wellicht sprake van een stabilisatie.”
In de Amsterdamse kliniek waarin mevrouw Hazeveld werkzaam is worden jaarlijks tussen de 3200 en de 3500 ingrepen verricht. „Afgelopen najaar zagen we enkele maanden een afname. Sinds half december bevinden we ons weer op het oude peil. Bovendien hebben we zoiets in het verleden wel vaker geconstateerd. Mijn andere collega’s in Amsterdam melden evenmin een grote daling. Daarom vind ik het nogal tricky om te spreken van een trendbreuk, hoezeer ik dat ook hoop.”
Dr. C. Wijsen van de Rutgers Nisso Groep in Utrecht houdt eveneens een slag om de arm. In opdracht van Stisan presenteerde zij in december de abortuscijfers over 2001 en 2002. Daarin werd nog een flinke stijging gemeld. „In de GWN-klinieken heeft tussen de 26 en de 28 procent van het aantal abortussen plaats. Er zijn nog geen andere cijfers van de twaalf overige klinieken beschikbaar. Of er elders een daling is, is hooguit een vermoeden. Mijn berichten hierover zijn wisselend. De niet-GWN-kliniek in Den Haag komt zelfs met een stijging van het aantal abortussen over 2003 naar buiten, dat weet ik.”
Sinds 1992 nam het aantal abortussen jaarlijks toe, van oorspronkelijk 5,5 per 1000 naar 8,7 per 1000 vrouwen tussen de 15 en de 44 jaar. De daling die GWN in 2003 constateert komt neer op een daling naar 8,5 per 1000. Daarmee is het abortuscijfer in Nederland volgens Siepman even hoog als in landen als België en Duitsland, maar wel lager dan in Frankrijk, Engeland en Zweden.
GWN is vooral verontrust over het onveranderd hoge aandeel van allochtone vrouwen binnen het abortuscijfer. Meer dan de helft van de 34.168 abortussen (cijfer van 2002) wordt gepleegd bij allochtonen vrouwen. Het aantal vrouwen van Surinaamse en Antilliaanse afkomst dat meermalen een abortus ondergaat, is zelfs weer toegenomen.
Nog erger is het gesteld met het aandeel van meisjes van 15 tot 19 jaar. Dat steeg van 16,3 naar 20,3 procent. Opmerkelijk is dat het grootste deel van de tieners autochtoon is. Dat geldt ook voor de meest zorgwekkende groep, de meisjes van 13 en 14 jaar.