Steeds vaker klinkt pleidooi om na jaren van matiging lonen weer te verhogen
APELDOORN. Na jaren van loonmatiging om de export te bevorderen, gaan er steeds vaker stemmen op om de lonen van werknemers weer te verhogen. Want als huishoudens meer kunnen besteden, kunnen winkels en bedrijven, net als dat van Henry Ford, meer verkopen. Dat helpt de economie vooruit.
Begin vorige eeuw introduceerde autopionier Henry Ford de 5 dollardag. Daarmee verdubbelde hij het loon van zijn mensen. Tegelijk verkortte hij de arbeidsdag van negen naar acht uur. Daardoor liep het niet alleen storm met sollicitanten, maar gingen zijn werknemers zo veel verdienen dat zij ook een Ford van 490 dollar konden kopen. Zijn motto was: als mijn mensen goed verdienen, doe ik dat ook.
In toenemende mate denken economen en politici in Nederland in dezelfde richting. Economen als Bas Jacobs, Lex Hoogduin en zelfs een politicus als minister Asscher (Sociale Zaken) hebben er de afgelopen maanden al voor gepleit dat het pad van de jarenlange loonmatiging verlaten moet worden. Hun motto: als de huishoudens geld hebben om eens iets extra’s te kopen, komt de economie uit het slop.
Cao-overleg
Deze week werd de discussie onder de experts nieuw leven ingeblazen door de president van de Duitse Bundesbank, Jens Weidmann, die vindt dat de lonen in zijn land met 3 procent moeten stijgen. Of het in Nederland op korte termijn zover komt, is de vraag. Van de ruim 500 cao’s die dit jaar aan de beurt zijn, zijn er pas 212 verlengd. De gemiddelde loonstijging bedraagt 1,68 procent.
Volgens Jannes van der Velde van de AWVN, adviseur voor bedrijven en sectoren waarin in totaal meer dan 3 miljoen mensen werkzaam zijn, verloopt het cao-overleg uiterst moeizaam. „Dat is eigenlijk al zo’n 2,5 jaar geleden begonnen, toen het heel onzeker was welke kant het met de economie op zou gaan. Werkgevers waren door de onzekerheid bang te veel toe te geven, werknemers bang om te veel in te leveren. Maar nu het economisch gezien wat rustiger is, zorgt de looneis van de vakbonden van 3 procent weer voor onrust. Het gaat alleen nog maar om geld, is onze indruk. Immateriële zaken als scholing of duurzame inzetbaarheid van werknemers lijken helemaal van de agenda verdwenen te zijn.”
Opvallend is dat bij exporterende bedrijven, die baat hebben bij aanhoudende loonmatiging, doorgaans hogere loonstijgingen zijn afgesproken dan bij bedrijven die voornamelijk in Nederland actief zijn. Juist deze laatste categorie heeft er belang bij dat Nederlanders in staat zijn hun producten te kopen.
Van der Velde: „In het binnenland zie je dat de overheid bijna volledig pas op de plaats maakt; dat geldt ook voor onderwijs en zorg. Bij sommige bedrijfstakken, zoals de bouw, weet je wat er gebeurt als de loonkosten gaan stijgen. Dat betekent dat er mensen zullen worden ontslagen. Bedrijven willen hun mensen wel goed betalen, dat is het punt helemaal niet. Maar bij een loonsverhoging draait het vooral om de concurrentiepositie en productiviteit. Als je duurder uit bent dan je concurrent, kun je niet vooruit.”
Zuinigheid
Dat heel veel ondernemingen niets voelen voor een loonsverhoging van 3 procent, zoals de vakbonden graag willen, komt ook omdat hun loonkosten veel hoger zijn dan voor werknemers zichtbaar is. Een werknemer kost een bedrijf door allerlei sociale lasten bijna 30 procent meer dan z’n brutoloon.
Aan de andere kant maakt de werknemer met zijn nettoloon al jaren pas op de plaats, terwijl producten, diensten, gemeentelijke en provinciale lasten alleen maar duurder worden. Ook de woninghuur stijgt sterk, net weer met 4 tot 6 procent. Berichten over mogelijke werkloosheid of tegenvallende pensioenuitkeringen, dwingen mensen tot zuinigheid. Zo houden voorzichtige bedrijven en spaarzame consumenten elkaar in hun greep, die ertoe leidt dat de economie op slot blijft.