Zoeken naar een zilverschip
Het klinkt als een spannend avontuur: op zoek naar een gezonken zilverschip. Maar om het zilver is het archeoloog David Bouman niet te doen. „We willen mensen verhalen kunnen vertellen over ons verleden; en daarvoor moeten we de feiten kennen.”
Kapitein Cornelis Hartman kon niet bevroeden dat de vijfde reis van de pinas Schoonhoven–een soort zeiljacht met twee masten– de laatste zou zijn. De tweemaster was in december 1625 uit Nederland vertrokken met een bemanning van 198 koppen, met 16 kanonnen en 30.000 zilverstukken aan boord. De Duinkerker kapers hadden zich niet laten zien en de reis naar Batavia, in het huidige Indonesië, verliep voorspoedig.
Voor de kust van Portugal stak er echter een hevige storm op. Met man en macht probeerden de opvarenden het schip op koers te houden. Het mocht echter niet baten. Het in 1619 gebouwde schip liep op 23 januari 1626 op een zandbank voor Melides, kapseisde en verdween vervolgens onder water.
„Dat de Schoonhoven daar is vergaan, lijdt nauwelijks twijfel. Wat we weten, is genoeg om te kunnen vaststellen dat het schip is vergaan voor Portugal; dat is voor 99,999 procent zeker”, aldus David Bouman, directeur van Maritime Research & Consultancy (MR&C), een bedrijf dat archeologische zoektochten naar gezonken schepen coördineert.
„Het schip is bijvoorbeeld nooit in Batavia aangekomen. Verder is er een melding in een van de dagregisters, dat het schip Wapen van Delft, dat in januari 1626 ook op weg was naar Batavia, de Schoonhoven onderweg niet heeft gezien. Maar veruit het belangrijkste bewijs zijn de getuigenverklaringen van Portugese ooggetuigen die het schip in januari 1626 hebben zien vergaan. Deze getuigenverklaringen zijn in de Portugese archieven teruggevonden. In de Haagse archieven van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) is maar heel weinig over de Schoonhoven te vinden. Veel archiefmateriaal is helaas verloren gegaan.”
Samen met maritiem archeoloog Alexandre Monteiro van het Instituto de História Contemporânea in Lissabon heeft Bouman een onderzoeksprogramma opgezet naar het wrak. Wetenschappelijke teams van de universiteiten van Algarve en Lissabon en de Amerikaanse Texas A&M University voeren het archeologische onderzoek uit en dragen bij in de kosten.
Ook het Maritiem Programma van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), onderdeel van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, heeft geld toegezegd. „Verder krijgen we ondersteuning van de gemeente Schoonhoven.” De rest van het geld moet binnenkomen via crowdfunding. „Het gaat in totaal om een bedrag van zo’n 24.000 euro.”
Winterstorm
Komende herfst moet de zoektocht naar het wrak starten. „Hebben we het geld niet op tijd bij elkaar, dan rest ons uitstel. Een zoektocht per schip op de Atlantische Oceaan later in het jaar zie ik met de kans op winterstormen niet zitten.”
Wat het onderzoeksteam voor de Portugese kust zal aantreffen, weten zij nu nog niet. Bouman: „Een deel van de inventaris zal ongetwijfeld al in 1626 geborgen zijn. De tuigage, het scheepshout en de kanonnen vertegenwoordigden toen een aanzienlijke waarde. De rest is vrij snel bedekt met een dikke laag zand. Het is een gebied dat lijkt op de Waddenzee, met veel verplaatsing van zand onder water.”
De voorbereiding kost het team momenteel veel tijd. „Alle vergunningen moeten in orde zijn, het archiefonderzoek moet zijn afgerond, de juiste mensen en apparatuur moeten mee. Kortom, het is een fulltime job. Maar als we eenmaal met het schip aan het zoeken zijn, vergeet ik dat allemaal weer. Dan denk ik: wat heb ik toch een mooi en spannend beroep.”
De directeur van MR&C benadrukt dat er geen sprake is van schatgraven. „Er is een aantal bedrijven dat zich daarin specialiseert. Deze opereren schimmig, mijden alle publiciteit en vernietigen veel archeologisch materiaal op hun rooftochten naar waardevolle spullen. Ik ken daar genoeg schrijnende voorbeelden van.”
Bent u niet bang dat schatgravers jullie voor zijn?
„Dat blijft een punt van aandacht. Het is ondoenlijk om zo’n afgelegen locatie permanent te bewaken. Maar gelukkig ligt het wrak onder een dik pakket zand. Het is voor schatgravers lastig en tijdrovend om het wrak bloot te leggen. Als ze daar lange tijd bezig zouden zijn met hun schip, gaat dat opvallen. Het wrak ligt vrij dicht bij de kust, en de lokale bevolking houdt voor ons een oogje in het zeil”, aldus Bouman.
De interesse van het internationale onderzoeksteam gaat vooral uit naar het wetenschappelijke onderzoek, het opdoen van kennis en het beantwoorden van vragen. „Archeologie is verhalen vertellen. Het gaat ons om de informatiewaarde van het wrak en de vondsten. Die 30.000 zilveren munten zijn eventueel een leuke bijvangst, voor bijvoorbeeld tentoonstellingen in musea.”
Waarom verkoopt u die 30.000 zilveren munten niet, bijvoorbeeld om de onkosten te dekken?
Bouman: „Dat is uitgesloten. Verkopen van cultureel erfgoed doen we principieel niet, dan zouden we ons verlagen tot dezelfde praktijken als de genoemde schatzoekers.
Stel we vinden een kist met 10.000 musketkogels. Die vertegenwoordigen weinig waarde en je hoeft ze ook niet allemaal te bewaren. Toch vind ik het niet goed om de helft daarvan voor bijvoorbeeld een euro per stuk te verkopen. Het is cultureel erfgoed. Daar moet je niet mee rommelen.”
Wat gebeurt er dan met dergelijke vondsten?
„Dat is een zaak van de Portugese en de Nederlandse overheden. De Nederlandse staat is rechtmatig erfgenaam van de VOC. Als er archeologisch interessante zaken boven water komen, zal de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed daarover zeker gesprekken arrangeren met de Portugese overheid. In goed onderling overleg wordt besloten hoe een eventuele verdeling tot stand komt.”
Als het vinden van zilverschatten niet het hoofddoel is, waarom wordt het project dan uitgevoerd?
„Wij zijn vooral benieuwd naar informatie over het schip. Elk VOC-schip is uniek; en bouwtekeningen, voor zover die er al zijn, geven geen garantie dat het vaartuig daadwerkelijk zo is gebouwd.
Ook willen we wetenschappelijke vragen stellen over het wrak. Waardoor is het vergaan? Hoe was de lading verdeeld? Was het al voorzien van een dubbele huid tegen houtrot? Het schip had er vier succesvolle reizen opzitten: was het bijvoorbeeld al aangetast door paalworm en zijn er reparaties verricht?
Bovendien was de VOC –opgericht in 1602– nog jong. In hoeverre verschillen schepen uit de begintijd met die uit latere perioden? Of neem de kanonnen: zijn die in eigen land gegoten of zijn ze ooit geroofd als oorlogsbuit? Op die manier kunnen we onze kennis over de VOC gaandeweg uitbreiden en verdiepen.”
En daarna?
„Als het archeologisch onderzoek naar de Schoonhoven is afgerond, zit er wellicht nog wel een vervolg in. We gaan de resultaten van het project in ieder geval toegankelijk maken voor het publiek.
Als we echter de namen van de bemanningsleden kunnen achterhalen, zouden we zelfs op zoek kunnen naar hun hedendaagse nazaten.”
Wat hoopt u eigenlijk aan te treffen?
„Het spannendste van het hele project is het onverwachte. Zelf hoop ik dat we inderdaad nog delen van het wrak aantreffen, intacte stukken van de houten romp van het schip; dat zou geweldig zijn. Misschien komen we iets tegen waarvan we zeggen: Wauw, hier moeten we iets mee; dit vinden mensen interessant. Archeologie is immers van ons allemaal. Dat staat voorop. ”
„Speld in de hooiberg”
De zoektocht naar een wrak begint met een vermoeden, legt David Bouman van Maritime Research & Consultancy, uit. „Vervolgens steken we onze neus in oude archieven. Aan de hand daarvan bepalen we ons zoekgebied.”
Een wrak lokaliseren, is zoeken naar een speld in de hooiberg. „Je kunt een kruisje op een kaart zetten, maar bij het zoeken kan het schip zomaar 100 meter verderop liggen.”
Van de Schoonhoven is de locatie tamelijk goed bekend. „We hebben te maken met een gebied van 6 tot 10 vierkante kilometer, zo blijkt uit Portugese archiefmateriaal.”
Bouman, die dergelijke zoektochten wereldwijd coördineert, stelt vervolgens een team samen, huurt een schip met bemanning en leidt de zoektocht.
Om het wrak van de Schoonhoven exact te lokaliseren, maakt Bouman gebruik van een magnetometer en sonarapparatuur. De sonar maakt met geluidsgolven een plaatje van de bodem.
De magnetometer lijkt op een torpedo van ongeveer 1,5 meter lang. Deze hangt aan een kabel achter het schip en is verbonden met een laptop aan boord. „Het apparaat detecteert ijzer op de zeebodem. En daarvan had de Schoonhoven genoeg aan boord: onder meer elf ankers en zestien kanonnen.”
De laptop leest de meetgegevens uit. „Normaal gesproken laat het scherm een vlakke lijn te zien. Maar wanneer het ijzer waarneemt, is er een piek te zien. Dan maakt mijn hart ook een sprongetje”, verzekert Bouman met een glimlach.
„Het schip doorkruist in drie tot vijf dagen met deze apparatuur het zoekgebied horizontaal, verticaal en diagonaal. Dat levert ten slotte een soort foto op van het gebied.”
Dat betekent echter niet dat de wrakdelen eenvoudig bereikbaar zijn. Bouman: „Als we gaan duiken op de ”hits” –dat vind ik zelf het leukst– vinden we vaak zand, veel zand en alleen maar zand. De Schoonhoven kan daar best 3 tot 5 meter onder liggen. Van het wrak is niets te zien, maar omdat het onder een dik pakket zand ligt, is het wel goed geconserveerd.”
Met een onderwaterstofzuiger halen de archeologen het zand weg en leggen het wrak bloot. „We kijken wat daar nog van over is en onderzoeken de wrakdelen. Vervolgens nemen we een besluit: gaan we bergen; en wat halen we dan naar boven? Of we dekken het schip weer af, zodat het nageslacht er ooit mee aan de slag kan.”