Rabbijn Jacobs: Conflict Gaza niet naar Europa halen
AMERSFOORT. Aan de deur staat een Marokkaanse Nederlander. Hij maakt opperrabbijn B. Jacobs excuses voor de stenen die tegen zijn ruit zijn gegooid. „Terwijl dat helemaal niet door iemand uit zijn bevolkingsgroep gedaan hoeft te zijn”, zegt de rabbijn. „Maar ik vond het een mooi gebaar.”
Ook twee andere Marokkaanse Nederlanders belden bij Jacobs aan om steun te betuigen nadat zijn woning twee weken geleden werd belaagd. „Terwijl onder autochtone Nederlanders het antisemitisme ook toeneemt. Ik ben er al aan gewend geraakt dat ik meer nageroepen en nagetoeterd wordt dan vroeger. Vorige week schreeuwde iemand nog een verwensing naar me in de aankomsthal van Schiphol. Ik kwam net uit het vliegtuig; welkom in Nederland!”
Dat de stenen bewust naar zijn huis zijn gegooid, is voor de rabbijn duidelijk. „Er loopt daar een steegje van nauwelijks 1 meter breed, dus daar kom je niet toevallig terecht. Mijn naam en nummer staan aan de achterkant niet vermeld, maar toch zijn de projectielen precies daar over de schutting gemikt. Geen steentjes, maar forse sierkeien. Die heb je niet toevallig op zak.”
Na de aanslag heeft Jacobs „heel veel” steunbetuigingen ontvangen. „Fijn. Maar jammer dat het nodig is.”
De dader hoeft niet uit islamitische hoek afkomstig te zijn, beklemtoont de Nederlandse opperrabbijn. „De islam heeft zo veel stromingen. Die moet je niet over één kam scheren; ook in de huidige polarisatie weiger ik daaraan mee te doen. In Marokko leven Joden en moslims al vele eeuwen vredig samen. Zo kan het ook. Ik ben een groot voorstander van de multiculturele samenleving, juist omdat die betekent dat iedereen zichzelf kan blijven. Laten we de nadruk leggen op het gezamenlijke: het héle volk rouwt om álle slachtoffers van de vliegtuigramp in Oekraïne, niet alleen om die uit ieders eigen groep.”
Dinsdag en woensdag kreeg Jacobs de politie weer op bezoek. Het is al de vijfde keer in twee jaar dat er stenen tegen de ramen van de rabbijn zijn beland. Nu gebeurde het kort voordat Jacobs deelnam aan een manifestatie op de Dam in Amsterdam waar steun betuigd werd aan Israëls recht op zelfverdediging.
Antisemitisme
De Joodse gemeenschap in West-Europa voelt zich belaagd door antisemitische sentimenten die hoog opvlammen nu Israël een eind probeert te maken aan de terreuraanslagen van Hamas vanuit de Gazastrook. Op tal van plaatsen zijn demonstraties tegen het Israëlische grondoffensief gehouden. In Parijs raakten betogers die synagogen wilden binnendringen slaags met de politie. In Brussel werden Israëlische en Amerikaanse vlaggen in brand gestoken. In Duitsland scandeerden demonstranten: „Jood, laf varken, kom naar buiten en vecht alleen.”
Pro-Palestijnse demonstranten vergelijken Israëls optreden met de nazi-agressie uit de jaren dertig en veertig. Tijdens twee demonstraties in Den Haag werden borden met hakenkruisen gedragen, posters van Anne Frank overgeplakt, en er werd geroepen: „Dood aan de zionist! Vuile Joden!” Verslaggevers die dat signaleerden, werden bedreigd.
„Iedereen mag zijn mening hebben, maar hier worden grenzen overschreden”, zegt rabbijn Jacobs. „Ik heb een journalist gesproken die de uitroepen hoorde. Hij zei tegen de agent naast hem: „Hoort u dat?” Nee, de agent hoorde het niet. Ik zou zeggen: Stuur een kno-arts op hem af.”
Dat de Haagse burgemeester, Van Aartsen, en de politie niet optraden, kwam hun op felle kritiek te staan (zie kaders). In een onlinepetitie wordt Van Aartsen opgeroepen op te stappen. In Amsterdam ging de politie wel tot arrestatie over toen twee personen dicht bij de pro-Israëlmanifestatie de Hitlergroet brachten en twee anderen het woord ”nazi” riepen.
Eenzijdige berichtgeving
Al voordat de confrontatie in de Gazastrook begon, vroegen Joodse schrijvers zich af of er voor hun volk in de toekomst nog wel plaats is in Europa. Het aantal antisemitische incidenten neemt al jaren toe. Vlak nadat op 24 mei vier mensen omkwamen tijdens een aanslag in het Joods Museum in Brussel, twitterden allochtone jongeren in Nederland: „Lekker, kankerjoden doodgeschoten in Brussel.”
Door de komst van vele miljoenen moslims en door partijdige berichtgeving in de media worden de Joodse gemeenschappen, die hier veel langer zijn, gedwongen op te komen voor hun bestaansrecht in Europa. In de Zweedse hoofdstad Stockholm werd een Joodse manifestatie verboden uit angst voor moslimgeweld.
Niet importeren
„Sommige Joden durven in Rotterdam geen keppeltje meer te dragen op straat, uit vrees voor confrontaties met moslims”, hoorde burgemeester Aboutaleb deze week van vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap in zijn stad. „Ik ben niet bang; dat is mijn natuur niet”, zegt Jacobs. „Maar binnen de Joodse gemeenschap zijn veel mensen heel angstig.”
Het conflict in het Midden-Oosten moet volgens de opperrabbijn niet in Europa worden geïmporteerd, zoals nu gebeurt. „Een groot aantal Joodse winkels in Rome is met hakenkruisen beklad. Dan denk ik: Laat het conflict waar het is en haal het niet hiernaartoe. Toen er in Noord-Ierland een conflict tussen protestanten en rooms-katholieken was, ging er toch ook niet iemand uit de RD-achterban bij een Nederlandse kardinaal een ruit ingooien?
Dat er overal in Europa nu pro-Palestijnse demonstraties zijn, komt misschien door onze volksaard. Amerikanen zijn veel toleranter; in Europa willen we altijd een ander overtuigen van ons eigen gelijk.”
Israëls hulp aan Gaza
Dat veel media vooral het lijden van de Palestijnse bevolking in beeld brengen –en lang niet altijd wordt erbij vermeld dat Hamas zijn burgers als menselijk schild gebruikt–, doet er ook geen goed aan, stelt de rabbijn. „Beelden van gewonde Palestijnse kinderen gaan erin als koek. Maar bedenk dat Israël al twaalf jaar door raketten wordt belaagd. Daarover zwijgt de wereld. Het land wordt van boven en van onder –via tunnels– aangevallen. Als Israël zich niet zou verdedigen, zou niemand er meer kunnen wonen.
Vorige week zijn 970 trucks met humanitaire hulpgoederen van Israël naar Gaza gegaan. Waar lees ik dat in de media? Misschien is het kennisgebrek en mankeert er iets aan het pr-beleid van Israël.
We moeten ook niet spreken over een conflict tussen Israël en de Palestijnen. Het is een conflict tussen Israël en Hamas.”
Brandbrief aan burgemeester Van Aartsen
„Ik vraag me af, meneer Van Aartsen, hoe u denkt over het in gevaar brengen van uw Joodse burgers.” Het Simon Wiesenthalcentrum heeft maandag in een „brandbrief” aan de burgemeester van Den Haag verklaard „geschokt” te zijn over Van Aartsens stellingname dat de antisemitische uitlatingen tijdens de pro-Palestinademonstraties de grenzen van het toelaatbare niet overschreden.
Dat heeft hij niet gezegd en is ook niet namens hem gezegd, stelde de gemeente Den Haag dinsdag. Volgens de gemeente hebben de aantijgingen als zou hij te slap hebben gereageerd Van Aartsen diep geraakt.
Het Wiesenthalcentrum laakt het feit dat in Den Haag openlijk om de dood van de Joden is geroepen. Het centrum wijst op een code die de Wereldorganisatie voor burgemeesters heeft vastgesteld, waarin de leden worden verplicht al hun burgers te beschermen.
Nu de misstanden tweemaal zijn getolereerd, zal er wel een derde demonstratie volgen, veronderstelt de organisatie, die Van Aartsen verzoekt die betoging te verbieden „voordat enthousiaste jonge demonstranten woorden in daden omzetten en bedreigingen in geweld.”
Roep om strengere wet tegen haatuitingen
In Nederland ontbreekt op dit moment wetgeving om op te treden tegen symbolen van terroristische en racistische organisaties. Het wordt tijd dat Den Haag hier werk van gaat maken.
Dat stelde Likoed Nederland dinsdag in reactie op de anti-Israëldemonstratie in Den Haag op 24 juli, die werd gesteund door aanhangers van IS (voorheen bekend als ISIS), de soennieten die een islamitisch kalifaat in grote delen van Irak en Syrië hebben uitgeroepen waar minderheden „tot tweederangsburger worden gedegradeerd en slachtoffer kunnen worden van geweld en moord.”
De demonstratie „kenmerkte zich door het molesteren van journalisten, het aanzetten tot Jodenhaat en het laten wapperen van vlaggen van de terreurorganisatie ISIS”, stelt Likoed. „Dit alles in een Nederlandse wijk, in een Nederlandse stad, in Nederlandse straten. Als hier niet keihard tegen wordt opgetreden, is bekend wat de volgende fase is: het aanvallen en in brand steken van synagogen en Joodse bedrijven, zoals in Parijs al gebeurde. Circa vijftien Joden moeten al bewaakt worden. Bij synagogen en Joodse scholen moest de beveiliging fors worden opgevoerd.”
„Laten we het wéér gebeuren?”
„Laten we het wéér gebeuren?” vroeg het Nederlands Auschwitz Comité zich dinsdag af in een open brief. Het deed „een dringend beroep op de overheid en de Nederlandse bevolking om op te treden tegen extremisten in onze samenleving die vrouwen discrimineren, homo’s haten en de dood aan de Joden wensen.”
Het comité wijst erop dat de recente antisemitische demonstraties bij de Nederlandse Joden een gevoel van grote onveiligheid veroorzaken. „Antisemitisme wordt niet meer alleen binnenskamers beleden, maar inmiddels ook openlijk op straat. Het Nederlands Auschwitz Comité is zeer verontrust over deze glijdende schaal. Het extremisme in ons land kan en moet een halt worden toegeroepen, maar dat is alleen mogelijk met een ondubbelzinnige en krachtige stellingname in woord en daad. Stop het extremisme in ons land!”