Muziek

Concertverslag: Zsuzsa Elekes in de Martinikerk te Doesburg

Tijdens de zomer doet de RD-muziekredactie wekelijks verslag van een orgelconcert ergens in Nederland. Vandaag deel 2: Zsuzsa Elekes in de Martinikerk te Doesburg.

Jan-Kees Karels
25 July 2014 11:42Gewijzigd op 15 November 2020 12:05
Bloemen voor organiste Zsuzsa Elekes                                   Beeld RD
Bloemen voor organiste Zsuzsa Elekes Beeld RD

Ze geeft sinds 1989 concerten in Nederland. De Hongaarse organiste Zsuzsa Elekes speelde donderdagavond een jubileumconcert in de Martinikerk te Doesburg: 25 jaar concerten in Nederland.

Orgelliefhebber Erik van Roekel heeft haar heel wat keren gehoord, zegt hij vooraf. „Dit concert vanavond wordt de zeventiende keer. Ik heb haar horen spelen in Haarlem in de Bavokerk, in Amsterdam in de Oude Kerk, de Westerkerk, de St. Nicolaaskerk en de Domincanenkerk, en op andere plekken in Nederland. De Oude Kerk in Amsterdam is een lastig orgel, maar ze speelde alsof er niets aan de hand was.”

Van Roekel heeft een cd die Elekes in 1994 opnam in Doesburg. Daarop speelt ze o.a. de magistrale sonata over psalm 94 van de Duitse componist en pianist Julius Reubke. Onlangs verscheen haar tweede cd op het Walckerorgel, nu met werken van Hongaarse componisten. Het instrument werd in 1915 gebouwd door Oscar Walcker voor de Nieuwe Zuiderkerk in Rotterdam. In 1969 verhuisde het naar de Martinikerk in Doesburg.

Het is een van de lievelingsinstrumenten van Elekes, een Hongaarse dame met een opvallend klein postuur. Ze zit dan ook als gegoten achter de vierklaviers speeltafel, die onder het orgelfront in een soort nis is geplaatst. Vanuit de kerk kijk je tegen de rug van de speler aan.

Elekes opent met de warme, volle klanken van Mendelssohns Sonate opus 65 nummer 5 (D-Dur). Prachtig zangrijk lijnenspel, zoals we dit van Mendelssohn kennen.

Een bijzonder nummer deze avond is ”Laudate”, speciaal voor het jubileum gemaakt door de componist Kees Weggelaar (1945) en opgedragen aan de organiste. De compositie is geschreven in een hedendaags klankidioom. Weggelaar heeft het thema van het kerklied ”Te Deum Laudamus” erin verwerkt. ”Laudate” begint met rustige lijnen, die uitlopen op een grote climax, waarna de rustige lijnen weer terugkeren. Na de presentatie van de melodie, afgewisseld met solopassages in het pedaal, volgt een geheimzinnig slot.

De sterke afwisseling in volume in Orpheus, een symfonisch gedicht van Franz Liszt, vraagt om de geraffineerde overgangsdynamiek waarover Elekes beschikt. Een kunst om ook in de langzame delen de spanning vast te houden.

De Scherzo van Marco Enrico Bossi (1861-1925) is een heerlijke uitsmijter, waarin de organiste illustreert dat ze de klankkleuren van het orgel precies weet te vinden. Ook in de melodieuze Cantilena van de Hongaarse componist Tibor Pikéthy (1884-1972) blijkt haar intuïtie voor de juiste fluiten en strijkers.

Dan rollen de machtige openingsakkoorden van Regers Choralphantasie “Wie schön leucht’ uns der Morgenstern” opus 40 nr. 1 door de gewelven van de Martinikerk. Na de dramatische introductie verschijnt, als een zon die opgaat, de melodie van het lied. Een melodie om bij weg te dromen, terwijl het avondlicht door de ramen van de kerk valt.

De Hongaarse jubilaris wordt door de organisatie in het zonnetje gezet. Ze krijgt een bos bloemen aangeboden, en een bloemstuk met drie orgelpijpen erin geplaatst. Ze wordt geprezen voor haar spel en voor de introductie van de Hongaarse orgelmuziek in Nederland. En voor het feit dat ze na al die jaren in Doesburg nog steeds nieuwe klanken uit het Walcker-orgel weet te toveren.

Elekes weet nog hoe ze 25 jaar geleden met de trein uit Keulen aankwam, zegt ze, gebarend. „De koffers stonden hier onder het orgel.” Het Walcker-orgel doet haar denken aan het grote Sauer-orgel waarop ze in Leipzig bij Hannes Kästner studeerde. „De Choralphantasie van Reger heb ik bij hem gestudeerd. Ik speel het stuk nog steeds met zijn aanwijzingen.”

Bezoeker Corrie Kok vond het eerste stuk van Mendelssohn prachtig. De compositie van Weggelaar sprak haar niet aan. „Mijn man is organist, ik ben maar gewoon een leek. Ik zet mijn oren open en ik luister. Reger vond ik ook geweldig. Hij vlechtte de muziek zo mooi door elkaar.” De Martinikerk bewaart voor Corrie bijzondere herinneringen. „In de Tweede Wereldoorlog is de kerk kapotgeschoten. Mijn opa was hier loodgieter. Na de oorlog ging mijn vader mee de toren op om te helpen restaureren.”

Ko Boogaard uit Bennekom vond Reger de topper van de avond. „Geweldig. Het is de match tussen organist en instrument, zoals een ruiter op z’n paard zit. En het is de combinatie van Duitse romantische literatuur met een Duits romantisch orgel. Die dingen bij elkaar maakten het voor mij een volmaakte match.”

Boogaard, die van 1968 tot 2012 bij de orgelbouwer Flentrop werkte, heeft zich wel zitten verbazen tijdens de bespeling. „Wat bezielde de gereformeerde mannenbroeders van de Nieuwe Zuiderkerk in Rotterdam om daar in 1915 zo’n knoeperd van een orgel neer te zetten? Was dat hoogheidswaanzin of zo? Op het orgel zullen ze niet veel meer gedaan hebben dan alleen psalmen begeleiden. En dan zo’n groot instrument…”

Componist Kees Weggelaar, die ook recenseert en artikelen schrijft voor orgelbladen, formuleert met zorg een zin over het concert: „Zsuzsa Elekes had vanavond een gouden randje boven haar schitterend orgelspel.” Daaraan mocht hij met zijn nieuwe compositie een bijdrage leveren. „Ik kreeg begin mei de opdracht, en op 24 juli zou het concert zijn”, zegt hij. „Ik weet hoe druk Elekes het heeft, dus veel tijd om een heel nieuw virtuoos stuk in te studeren is er dan niet. Ik heb me afgevraagd: hoe ga ik voor haar iets moois schrijven? Het mocht geen kermisstukje worden, en ook geen hol virtuoos feeststuk.” Weggelaar pakt de partituur erbij, en geeft een toelichting op de structuur van het werk dat hij maakte voor de Hongaarse organiste.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer