Uitspraak over verantwoordelijkheid Srebrenica
DEN HAAG (ANP). Is de Nederlandse Staat wel of niet (mede)verantwoordelijk voor de dood van duizenden moslimmannen na de val van de Bosnische ‘veilige enclave’ Srebrenica? Daar spreekt de rechtbank in Den Haag zich woensdag over uit.
De Nederlandse VN-militairen van Dutchbat hadden de bevolking moeten beschermen, maar slaagden daar niet in. Op 11 juli 1995 viel de ‘veilige enclave’, waarna Bosnisch-Servische troepen duizenden mannen doodgeschoten tijdens soms massale executies. Inclusief de doden door gevechten kwamen 7000 tot 8000 mannen om.
De Moeders van Srebrenica, nabestaanden van de omgekomen mannen, hebben de zaak aangespannen. Volgens hen kregen de Nederlandse militairen opdracht van Nederland om vooral zelf geen risico te nemen. De Nederland zou daarbij voorbij zijn gegaan aan VN-mandaten.
Volgens Nederland konden de militairen niet anders dan meehelpen aan de evacuatie van de bevolking. De Nederlanders hadden een genocide niet kunnen voorzien. De Nederlandse militairen hadden bovendien te luisteren naar de VN en niet naar de Nederlandse regering. Die heeft daarom volgens de advocaten van de Staat geen enkele verantwoordelijkheid.
„Dutchbat moet getuige zijn geweest van de massamoord”, stellen echter de advocaten van de Moeders van Srebrenica. De slachtoffers is volgens hen valse hoop geboden. Ze waanden zich veilig, maar werden aan hun lot overgelaten.
In een andere zaak besliste de Hoge Raad in september dat de Nederlandse Staat aansprakelijk is voor de dood van drie Bosnische moslims. De mannen hadden op de Dutchbat-compound hun toevlucht gezocht, maar werden weggestuurd.