Binnenland

Jarige tram is nog lang niet uitgerangeerd

Ze rijden al 150 jaar rond in Nederland: trams. Hun geschiedenis is geen onverdeeld succesverhaal. In heel wat steden hebben ze het veld moeten ruimen. Maar niet voor altijd: de tram is bezig aan een nieuwe opmars.

Jacob Hoekman

14 July 2014 21:49Gewijzigd op 15 November 2020 11:53
1864. De eerste tram in Nederland rijdt. Een paardentram. beeld HTM
1864. De eerste tram in Nederland rijdt. Een paardentram. beeld HTM

Zeg tram en je denkt aan Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en, vooruit, Utrecht. Maar dat is het dan ook wel. Alleen de vier grote steden in Nederland houden er nog tramnetwerken op na, en dan vooral de eerste drie. Den Haag doet dat het langst: daar reed in 1864, precies 150 jaar geleden, de eerste tram van Nederland – getrokken door paarden. Andere plaatsen volgden snel.

In die tijd hadden de grote steden bij lange na niet het monopolie op de tram. Wat te denken van plaatsen als Arnhem, Enschede, Groningen, Leiden en Vlissingen? In al die steden reden ooit elke dag de trams hun vaste ritjes, vaak al sinds het eind van de negentiende eeuw. En dan is het rijtje nog niet eens compleet.

Taxibedrijfjes

Maar in de jaren dertig en veertig kwam de klad in de trams. Die in Arnhem reden voor het laatst in 1944, net als die in Vlissingen. Enschede trok al in 1933 de stekker eruit. Leiden hield het nog het langst vol, tot 1961.

De reden van die neergang lag onder meer in de opkomst van de auto. Taxibedrijfjes en busdiensten roomden heel wat van de winst af. Daar bovenop kwam nog eens de economische crisis van de jaren dertig. Veel mensen raakten werkloos, wat minder vervoer betekende.

Zelfs in Den Haag, een echte tramstad, waren de klappen in die tijd gevoelig. Het aantal tramreizigers daalde van ruim 75 miljoen per jaar in 1929 tot nog geen 50 miljoen in 1934, becijferde het Haagse openbaarvervoerbedrijf HTM.

Toch was de tram een blijvertje, zij het niet overal. In sommige Europese landen, zoals Frankrijk en Spanje, bleef er weinig van over. In andere landen, waaronder Nederland, hielden alleen de grote steden het vol. Maar er zijn ook landen, vooral in Midden- en Oost-Europa, waar de tram bijna overal aanwezig bleef in het straatbeeld.

Kamperlijntje

Sinds zo’n dertig jaar is er zelfs weer sprake van een opleving. Met het steeds vaker weren van auto’s in de stadscentra bleek de tram helemaal nog niet zo’n gek alternatief te zijn. Er komen zelfs nieuwe lijnen, zoals de Uithoflijn in Utrecht, die in 2018 klaar moet zijn. Ook het Kamperlijntje, het spoor tussen Zwolle en Kampen, wordt mogelijk omgebouwd tot een tramlijn.

In Den Haag zijn de droevige cijfers van de jaren dertig al lang verleden tijd. Daar gebruiken nu zo’n 85 miljoen reizigers per jaar de tram. Dat zijn er tot wel 300.000 per dag, verdeeld over tien tramlijnen. Die worden in de loop van het jaar in splinternieuw materieel vervoerd: HTM investeert flink in moderne trams.

Wie liever oude trams ziet, moet ook in Den Haag zijn. Het Haags Openbaar Vervoer Museum zet het feit dat de tram 150 jaar bestaat flink luister bij. Zaterdag reden verschillende trams van weleer hun rondjes in de hofstad.

De week daarvoor gaf koning Willem-Alexander al acte de présence bij een viering van de verjaardag van de tram. Ook later dit jaar worden nog verschillende jubileumactiviteiten georganiseerd. Opdat niemand eraan zal twijfelen: de tram is nog lang niet uitgerangeerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer