Verzet van Alkmaar heeft een gezicht
ALKMAAR. Het beleg en ontzet van Alkmaar (1573) hebben een gezicht gekregen: een stoere, sterke, 1,68 meter lange en hooguit 35 jaar oude vrouw die waarschijnlijk meevocht tegen de Spanjaarden in de Tachtigjarige Oorlog.
Een vrouw met een opvallend grote neus, die de Spanjaarden met kokend teer en brandende takkenbossen op afstand wist te houden. Daarna werden de dijken rond Alkmaar doorgestoken. De zoon van Alva en zijn manschappen liepen zich vast in de modder. Het was het begin van het einde van de Tachtigjarige Oorlog.
Het gezicht van dat Alkmaarse ontzet werd gisteren onthuld in het Stedelijk Museum, waar de ”Vrouw van Alkmaar” tot en met 20 juli te bewonderen is. Op basis van de schedel, die in 2010 in een massagraf in het centrum werd gevonden, heeft fysisch antropologe Maja d’Hollosy een gelijkend gezicht gemaakt. Ook werd de vrouw kleding uit die tijd aangemeten. Die combinatie is nog een week te zien in Alkmaar. Daarna krijgt de verzetsvrouw begin 2015 een plek in het Huis van Hilde, het archeologiecentrum van Noord-Holland, dat wordt gebouwd in Castricum.
De Noord-Hollandse gedeputeerde Sweet noemde de vrouw gisteren „het nieuwe symbool van moed, kracht en volharding voor het beleg van Alkmaar in 1573.” De vrouw –een naam heeft zij niet gekregen– staat model voor de succesvolle verjaging van de Spanjaarden rond de kaasstad, waar het spreekwoord ”In Alkmaar begint de victorie” ontstond.
Kenau
Want er deden opvallend veel vrouwen mee aan het verzet tegen Spaanse bezetters, die dachten de Alkmaarders te kunnen uithongeren. Onder die vrouwen ook Trijn Rembrands, die beter bekendstond onder de bijnaam Kenau van Alkmaar.
Maar de ”vrouw van Alkmaar” is zeker niet Rembrands, zegt Christi Klinkert, conservator van het Stedelijk Museum. „De vrouw van wie het gezicht is gereconstrueerd, komt vrijwel zeker niet uit Alkmaar, want anders zou ze wel door familieleden in een familiegraf begraven zijn”, zegt Klinkert over de anonieme vrouw. „Wel is uit de geschiedenis bekend dat vrouwen in Alkmaar een actieve rol hadden in de strijd.”
Veel logischer is het volgens haar dat de vrouw als vluchtelinge naar Alkmaar is getrokken, om zich aan te sluiten bij het verzet. Velen togen naar de steden om te ontkomen aan de Spanjaarden. Vermoedelijk is zij bij de slag om Alkmaar om het leven gekomen, al zijn er op haar skelet geen kogelgaten aangetroffen.
Dat was wel het geval bij de 28 andere skeletten die in 2 massagraven bij een opgraving op de Paardenmarkt in 2010 in Alkmaar werden ontdekt. Daarin lagen voornamelijk soldaten, getuige de littekens van botbreuken van eerdere veldslagen. Velen zijn door musketkogels omgekomen, zo blijkt uit de munitie die in sommige schedels is teruggevonden.
Relatief eenvoudig
Maja d’Hollosy, als fysisch antropologe verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, zegt circa twee maanden bezig te zijn geweest met het boetseren van het gezicht van de ”vrouw van Alkmaar”. „Dit was een relatief eenvoudige reconstructie, omdat de schedel goed intact was. Zelfs over de grootte van de neus hebben we grote zekerheid.”
Zij heeft de afgelopen jaren op basis van zeker twintig schedels gezichten gemaakt, onder wie ook ”Cees”, een man wiens skelet na 4500 jaar werd teruggevonden in een weiland nabij Hoogwoud in Noord-Holland. Volgens d’Hollosy zijn ”Cees” en de ”vrouw van Alkmaar” redelijke gelijkenissen, maar gaat het zeker niet om portretten. Zo is er geen zekerheid over de kleur ogen of haar. Het tonen van de gezichten op basis van opgegraven schedels noemt zij waardevol: „Zo krijgt de geschiedenis een herkenbaar gezicht.”