De Deventer moordzaak gaat over de moord op de vermogende weduwe Jacqueline Wittenberg (60). Wittenberg werd in september 1999 in haar huis in Deventer dood gevonden. Haar executeur-testamentair Ernest Louwes werd voor de moord veroordeeld en zat 12 jaar voor het misdrijf uit. Hij heeft altijd ontkend.

Aben vraagt onder meer een reactie van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) op deskundigenrapporten, waarin wordt beweerd dat het aangetroffen celmateriaal van Louwes ook door ‘vreedzaam contact’ op de blouse van het slachtoffer kan zijn gekomen. Verder heeft de advocaat-generaal vastgesteld dat het gerechtshof bij zijn veroordeling over het gsm-verkeer tussen Louwes en Wittenberg van een aantal verkeerde aannames uitging. Hij laat onderzoeken of uit de juiste aannames een andere conclusie over de schuldvraag zou kunnen volgen.

Ook gaan deskundigen kijken of Wittenberg op een later tijdstip is overleden, dan waar tot nu toe van uit is gegaan. Volgens Aben wijzen enkele kenmerken van het lichaam van het slachtoffer daar volgens experts op.

Hoewel Louwes zijn straf heeft uitgezeten, vecht hij na al deze jaren zijn veroordeling nog steeds aan. Zijn advocaat, Geert-Jan Knoops, heeft in het verleden verschillende acties ondernomen, onder meer bij de Hoge Raad, om de zaak heropend te krijgen. Die hebben de veroordeling van Louwes tot nu toe echter niet ongedaan kunnen maken.

Door al deze procedures is wel duidelijk geworden dat er veel te doen is over de bewijsvoering in deze slepende zaak. Daarin zijn flinke missers gemaakt. Zo werd onder meer een mes ten onrechte als het moordwapen aangemerkt. De zaak moest toen worden overgedaan, maar Louwes werd opnieuw veroordeeld.

Ook is er veel te doen geweest over de interpretatie van de DNA-sporen van Louwes op de blouse van Jacqueline Wittenberg. Kritiek daarop heeft tot nu toe ook niet geleid tot het vrijpleiten van Louwes.

Uit het nader onderzoek hoopt Knoops alsnog nieuwe informatie boven tafel te krijgen, die uiteindelijk tot heropening van de zaak kan leiden.