Kinderen luiden komst eerste ”Marker Waddeneiland” in
LELYSTAD. Zo’n honderd kinderen van vier basisscholen uit Lelystad hadden woensdag een soort extra schoolreisje. Na het schrijven van hun naam op een enorme boei op de wal maakten ze een vaartochtje naar de plek waar over vier jaar het eerste Marker wad moet liggen.
Natuurmonumenten nodigde niet zomaar kinderen uit voor de officiële start van het project Marker wadden. „Hopelijk komen jullie later met jullie kinderen naar de eilanden die zullen worden gevormd”, zegt directeur Marc van den Tweel van Natuurmonumenten tegen hen, nadat ze de boei hebben beschreven. Die komt te liggen op de plek waar het eerste eiland moet ontstaan.
De leerlingen pikken het doel van het eiland wel degelijk op. „Bedankt dat jullie dit willen bouwen, Eline”, „ik hoop dat de marker wadden mooi worden”, en: „ik hoop dat veel dieren terugkomen!” Daarmee markeren zij een aantal doelstellingen die de natuurorganisatie samen met de rijksoverheid wil realiseren.
Het Markermeer is sinds de afsluiting in 1976 „bijna doodgegaan”, zegt Van den Tweel, terwijl het Rijkswaterstaatszeilschip op volle dieselkracht naar de beoogde plek ronkt, 4 kilometer voor de kust van Lelystad. Het aantal vis- en vogelsoorten in en boven de watervlakte nam drastisch af door de groeiende hoeveelheid slib. Dat verstikt de bodem en vertroebelt het water.
In 2012 lanceerde Natuurmonumenten een plan om een nog onbekend aantal eilanden aan te leggen ten zuiden van de dijk Lelystad-Enkhuizen. Datzelfde jaar nog kwam de Postcode Loterij met 15 miljoen euro over de brug, en later de rijksoverheid met het dubbele daarvan.
De kinderen hebben het erg naar hun zin. Ze rennen over het dek, zwaaien naar hun klasgenootjes op de drie andere schepen, of duiken in de kajuit.
Van den Tweel ziet allerlei kansen door de beoogde komst van de eilanden, in totaal 10.000 hectare groot. Die moeten met slib worden gebouwd, omgeven door een ring van stenen en zand. „De natuur kan zich herstellen. Ik voorzie de terugkeer van allerlei vogels en vissen door de verbeterde waterkwaliteit. Maar er zijn ook economische kansen. Het maken van eilanden met behulp van slib is een toekomstig exportproduct. Het is goed voor de visserij, maar er liggen ook allerlei toeristische kansen: denk aan waterrecreatie. Ook de komst van een beperkt aantal lodges om te overnachten is goed denkbaar.”
Er zit nog een voordeel aan, stelt de directeur. „Natuurmonumenten beheert nu 105.000 hectare. Meestal betekent natuurbeheer houden wat je hebt. Nu gaan we echter nieuwe natuur máken. En wel met een plus van 10 procent. Dit enorme project betekent een verandering in het denken over natuurbehoud.”
De schepen zijn ondertussen aangekomen op de plaats waar het nieuwe eiland moet komen. De kinderen stappen over op een Rijkswaterstaatplatform. Daar neemt de bemanning een monster van slib uit de bodem. De kinderen mogen er met hun handen in graaien, op zoek naar leven. „Hier is nog een oude schelp, uit de zee”, roept André Donker, die als ‘boswachter’ de nieuwe eilanden gaat beheren. In het slib is geen dode pier te vinden.
De leerlingen genieten met volle teugen. Eentje smeert Natuurmonumentenmedewerker André Rijsdorp een veeg slib in het gezicht, een „Markerwaddenkus”, zoals deze het noemt. Even later roept hij: „Mannen overboord!”, een actie van de meevarende reddingsmaatschappij KNRM. De drenkelingen laten zien hoe ze de aandacht kunnen trekken: met een rookkanon en fel rood licht. De reddingsboot laat hen even liggen, druk met het vervoeren van emmertjes modder naar de leerlingen op de andere schepen.
Dan gooien de kinderen op het platform een steentje met hun naam erop overboord, om het eerste Marker Waddeneiland te ‘markeren’.
Op het plan voor de Marker wadden kwam kritiek van de IJsselmeervereniging. Die wil dat er een fors gat in de Markerwaarddijk wordt gemaakt om slib af te voeren. Van den Tweel: „We moeten natuurlijk wel verantwoord bezig zijn. Die dijk heeft ook een waterkerende werking.”
De aanleg begint over twee jaar en moet rond 2030 zijn afgerond.