Dat bleek dinsdagavond tijdens een debat met staatssecretaris Dekker van Onderwijs. De bewindsman verdedigde in de Senaat een wet die de verplichte maatschappelijke stage omzet in een vrijwillige stage. In eerste instantie leek het erop dat de Senaat de wet zou verwerpen. De fracties van PvdA, CDA, SP, GroenLinks en ChristenUnie stelden dinsdagmorgen in eerste termijn kritische vragen. Een van hun belangrijkste argumenten was dat de overheid betrouwbaar moet zijn en niet zo snel van standpunt moet wisselen. De verplichte maatschappelijke stage is namelijk pas drie jaar geleden ingevoerd.

Staatssecretaris Dekker benadrukte in zijn beantwoording dat scholen die de maatschappelijke stage willen handhaven, daarvoor financieel de middelen behouden. Verder beloofde hij in de komende jaren te monitoren hoe scholen invulling geen aan leerdoelen voor burgerschap. Daarbij zal in het bijzonder worden gekeken of ze wel of geen maatschappelijke stage voor hun leerlingen organiseren.

Deze toezeggingen waren voor PvdA en GroenLinks voldoende om zich achter de wet te scharen. Omdat VVD en D66 al vanaf het begin voor waren, zijn de voorstemmers in de meerderheid. VVD, PvdA, D66 en GroenLinks hebben samen 40 van de 75 zetels.

De maatschappelijke stage is het geesteskind van de CDA’er Van Bijsterveld, minister van onderwijs in het kabinet Balkenende/Bos. Op grond van deze wet zijn scholen verplicht om leerlingen in het voortgezet onderwijs ten minste dertig uur een maatschappelijke stage te laten lopen.

De afschaffing van de verplichting van de maatschappelijke stage is een wens van de VVD. De partij stemde tegen invoering. In het regeerakkoord tussen VVD en PvdA (oktober 2012) is afschaffing opgenomen. In februari dit jaar stemde de Tweede Kamer in met afschaffing. Behalve de coalitiepartijen stemden ook PVV en SGP voor afschaffing van de verplichte stage.