Onderzoek: gymles moet vrouwelijker
APELDOORN. Gymles op de middelbare school moet aantrekkelijker worden voor meisjes. Die haken nu vaak af en bewegen daardoor te weinig, zodat hun gezondheid in gevaar komt.
Gezondheidswetenschappers van het UMC Groningen volgden scholieren van hun 13e tot hun 19e. In die periode blijkt 37 procent van de meisjes dagelijks te weinig te bewegen, tegen 21 procent van de jongens. De onderzoekers boden hun rapport vandaag aan aan minister Schippers van Volksgezondheid. Dat meldde Trouw vandaag.
Het aantal tieners dat last heeft van gezondheidsbedreigende factoren, zoals overgewicht, roken en psychische klachten, verdubbelt binnen drie jaar. Op 13-jarige leeftijd kampt een op de zes leerlingen met problemen, op 16-jarige leeftijd al een op de drie.
De gymles is een van de oorzaken dat meisjes te weinig bewegen. Ze hebben doorgaans minder affiniteit met het gebruikelijke aanbod van onder meer balsporten.
Volgens de onderzoekers zou er binnen het voortgezet onderwijs meer aandacht moeten komen voor dans, aerobics en zelfverdediging. Daarvoor zijn meisjes meer te porren dan jongens. De wetenschappers suggereren de klas te splitsen als de jongens dreigen af te haken.
Niet alleen binnen het voortgezet onderwijs is een gymles op maat gewenst, ook kinderen met leerproblemen in het speciaal basisonderwijs hebben baat bij bewegingsonderwijs. Dat bleek eind vorige maand uit het proefschrift waarop bewegingswetenschapper Marieke Westendorp promoveerde aan het UMC Groningen.
In het algemeen hebben kinderen in het speciaal basisonderwijs minder verfijnde grove motorische vaardigheden. Zij ontwikkelen deze vaardigheden langzamer dan leeftijdgenootjes in het reguliere onderwijs. Op elfjarige leeftijd hebben ze een achterstand van ten minste drie jaar. Bovendien houden hun beperkte motorische vaardigheden nauw verband met hun lagere schoolprestaties.
Volgens Westendorp kan een balvaardigheidsprogramma hun planningsvaardigheden en hun probleemoplossend vermogen verbeteren.
Wat de promovendus betreft geeft haar onderzoek eens te meer aan hoe belangrijk kwalitatief goed bewegingsonderwijs is voor kinderen.