Kersenmuseum met een vleugje nostalgie
COTHEN. De eerste kersen zijn vrijdag geplukt. De kersentijd is begonnen, twee weken eerder dan normaal. Voor teler Theo Vernooy in Cothen is het sowieso een bijzonder jaar, want donderdag opent de Utrechtse commissaris van de Koning Van Beek op zijn fruitteeltbedrijf een kersenmuseum.
Vernooy is de initiatiefnemer van dit museum: „De historie van de kersenteelt moet bekend blijven. Het betreft een eeuwenoude traditie. Met de kennis van toen en de technieken van nu is ze nieuw leven ingeblazen. Zo hebben we ook het museum opgezet, interactief en modern, maar met een vleugje nostalgie.”
De teler noemt Cothen een passende locatie voor Het Kersenmuseum. „De Betuwe heeft de naam, maar de Kromme Rijnstreek was het grootste kersengebied. De kleigrond hier is prima geschikt. Kersen houden niet van natte voeten en op zand doen ze het ook minder. In Wijk bij Duurstede werden vroeger de meeste kersen van Nederland geveild.”
Pronkstuk van het museum is de voormalige afmijnzaal van de fruitveiling van Wijk, die in 1949 in gebruik werd genomen. In 2002 werd deze veiling gesloopt. De veilingklok, de bankjes en een tegeltableau bleven echter bewaard. De cultuurhistorische objecten kregen een plek in Het Kersenmuseum. Bezoekers kunnen in de afmijnzaal ervaren hoe het is om op een kistje kersen te bieden.
Vier jaargetijden
De afmijnzaal is het eindpunt van de route door het museum. De rondgang begint met een documentaire van zes minuten die het verloop van de vier jaargetijden in de kersenboomgaard in beeld brengt. In het kersencafé tonen foto’s de historie van de kersenteelt en vertellen telers hun verhalen over lastige spreeuwen, over de oogst en over de prijzen. Ook het kersenlatijn, termen uit de kersenteelt, wordt uitgelegd. Zo is heuen het verjagen van vogels uit de boomgaard met ratels en blikken en wordt met wrakken sorteren bedoeld. Verder zijn kersenrecepten en -producten in het museum te zien.
In een laboratorium staan nieuwe rassen centraal. Die hebben mede gezorgd voor een opleving van de kersenteelt in Nederland. Vernooy: „In de jaren tachtig werd er minder dan 200 hectare grond gebruikt, nu circa 500. Importkersen zijn nog steeds goedkoper, maar veel consumenten vinden kersverse Hollandse kersen toch lekkerder. Daarbij komt de gegroeide interesse in regionale producten.”
Hoogstambomen
Vernooy teelt behalve kersen ook appels en peren. Het familiebedrijf behoort met 12 hectare en 45 soorten tot de top drie van de kersentelers in Nederland. Bewust heeft Vernooy ook 3 hectare voor hoogstambomen ingeruimd. „Hoogstamteelt is in Nederland vrijwel verdwenen. Eind jaren vijftig ging het om 5000 hectare, nu nog om 20 hectare. Hoogstamteelt is heel arbeidsintensief bij de oogst en elke dag heb ik zes personen nodig om vogels te verjagen met ratels en blikken. Afgelopen week ging een deel van de oogst verloren doordat het drie dagen achtereen regende en de bomen niet zoals het laagstamfruit met folie overdekt kunnen worden. Toch wil ik de hoogstamteelt in stand houden als een agrarisch cultuurhistorisch monument.”
Buiten het museum staan oude werktuigen en attributen als stille getuigen van het verleden. Voor bezoekers is een wandeling door de boomgaard uitgezet. In de oogsttijd kunnen ze het plukken en sorteren van dichtbij meemaken. Vernooy: „Net als de hooibouw vroeger bij de boeren is de kersentijd een drukke periode.”