Onderwijsinspecteur Munk zag liever geen platte schooldaken in Rijssen
RIJSSEN. Zijn actieve loopbaan als onderwijsinspecteur ligt alweer een tijdje achter hem. Toch zit Jorgen Munk (78) nog lang niet achter de geraniums. Hij geeft computercursussen voor senioren en nam onlangs het initiatief voor de oprichting van een zogeheten Repair Café in de Stadsboerderij waar mensen huishoudelijke apparaten kunnen laten repareren door vrijwilligers.
Jorgen Munk is getrouwd met Jannie (75), die eerder bedrijfsmaatschappelijk werkster was en tegenwoordig vooral beeldend kunstenares en muziekliefhebber. Beiden genieten dagelijks van de oude essen achter hun woning aan de Steenakkersweg. ”De Goudkust” voor Rijssenaren. Maar spilzucht en overdaad zijn de Munks vreemd. „We hebben een auto voor de lange afstanden, maar boodschappen doen we per fiets. Je blijft zo in beweging en je vervuilt niets.”
Tot voor kort befietsten ze alle werelddelen. Dit voorjaar stond een tocht naar Rostock en de Noord-Duitse Hanzesteden op het programma. Maar de plannen moesten de ijskast in door een lichamelijk ongemak. „Mijn onderbenen wilden ineens niet meer wat ik wil. Onderzoek leverde tot nu toe niets op. Nu ben ik dagelijks onder leiding van een fysiotherapeut een uur in de weer in de sportschool. Zo probeer ik het weer onder controle te krijgen. Ik weet niet of lukt. Gelukkig ben ik verder nog altijd in topconditie. We zien wel. Het komt zoals het komt.”
De geboren Rotterdammer verdiende zijn sporen in het onderwijs en bij de onderwijsinspectie. Maar de meeste Rijssenaren kennen hem van zijn reisbeschrijvingen in het Rijssens Nieuwsblad.
Vanuit de meest exotische oorden deed Munk wekelijks verslag van zijn belevenissen. „Tegenwoordig is het doorsturen van tekst geen probleem, maar ik moest de handgeschreven bladzijden nog doorfaxen. Als je tenminste een cafétje kon vinden dat zo’n apparaat had.” Het echtpaar fietste door Frankrijk, IJsland, Vietnam, Engeland, Marokko, Noorwegen en Zuid-Amerika. Alle tochten begonnen en eindigden aan de Steenakkersweg.
Na de hbs ging Munk naar de kweekschool in Den Haag. Hij werkte eerst in het Haagse Schilderskwartier, daarna op een mulo in Amsterdam, trouwde en kwam toen terecht in het Achterhoekse Westendorp. Daar werd hij directeur van een basisschool en pakte ondertussen de studie pedagogiek op aan de VU in Amsterdam. „In Westendorp werd volop geëxperimenteerd met een nieuw type basisonderwijs, met veel vrijheid voor het kind. Ze werkten in hun eigen tempo en de goede leerlingen hielpen minder goede.”
Munk trok daar lering uit. „Volwassenen moeten kinderen niet leren vissen, maar laat dat een ander kind doen. Dan is het leerrendement het hoogst. Niets nieuws onder de zon, want dat is gewoon het oude meester-gezelsysteem. Daag kinderen uit om te leren!”
De school had destijds een juffrouw die de antwoorden op het bord schreef terwijl niemand nog kon lezen. „Zo maakte ze die kinderen nieuwsgierig naar wat er stond. Dat wilden ze heel erg graag lezen natuurlijk! Dát was de motivatietruc!”
Munks advies: toon interesse in de leerling. „Ik ging kijken bij judowedstrijden en liet die jongens me leren hoe je moet vissen. Als leerlingen je ook buiten school zien, staan ze voor je open en kun je een goed verhaal aan hen kwijt. Niet het schoolboek is van belang, maar de man of de vrouw voor de klas.”
Via een functie bij de schoolbegeleidingsdienst in Apeldoorn werd hij onderwijsinspecteur. „Ik woonde lessen bij. Soms dacht ik: dit kun je leerlingen toch niet aandoen! Dan stuurde ik zo’n leerkracht ook echt op cursus. Tegen onlogische regels kan ik ook slecht. Destijds waren platte daken voor schoolgebouwen in zwang. Ik rekende de wethouder voor dat een zadeldak goedkoper was. Platte daken nodigen immers uit om erop te klimmen en zijn daardoor kostbaar in het onderhoud. Dat vertelde ik dan aan onderwijswethouder Hento Pluimers. Die man kon logisch nadenken en hij nam dat over. Er zijn weinig scholen in Rijssen met een plat dak.”
Met zijn vrouw wandelde en fietste Munk altijd graag. „Je beleeft alles beter. Het enige nadeel is dat je geen boeken kunt meenemen, ja hoogstens een bulkboek. Een van onze schoondochters werkte bij de Arbeiderspers. Zij bracht soms ongebonden exemplaren mee. Heel praktisch, want als je een bladzijde gelezen hebt, kun je hem weggooien.”