Volgens het Europees Milieuagentschap (EEA) gaat vooral de kwaliteit van de meertjes, zwemplassen en andere wateren in het binnenland van Nederland sterk vooruit; het zeewater bij stranden was altijd al relatief schoon. Toch kan het beter, want alleen in Estland is een groter percentage van de zwemlocaties vervuild met schadelijke bacteriën, zo blijkt uit dinsdag gepubliceerd onderzoek.

De onderzoekers testten 711 zwemlocaties in Nederland gedurende het zwemseizoen met enige regelmaat op E. coli-bacteriën en intestinale enterokokken. Dat zijn bacillen die voorkomen in poep van mensen en dieren. Als iemand ze binnen krijgt, kan dat leiden tot diarree en overgeven. Als deze bacteriën in het water zitten, is dat bovendien een teken dat er vaak ook andere potentieel gevaarlijke varianten voorkomen in het water. De onderzoekers keken niet naar blauwalg of andere vervuiling.

In heel Europa was slechts 2 procent van al het zwemwater in 2013 vies. „De kwaliteit van het Europese zwemwater gaat vooruit”, stelt EEA-directeur Hans Bruyninckx aan de hand van het onderzoek. ,We lozen geen grote hoeveelheden rioolwater direct op het oppervlaktewater. De uitdaging is nu ook de vervuiling op korte termijn door hevige regen en overstromingen aan te pakken. Dat kan er namelijk voor zorgen dat de riolering overstroomt of bacteriën in uitwerpselen vanaf landbouwgrond in het water spoelen.

In Estland is overigens 6 procent van alle zwemlocaties vervuild met te grote concentraties bacteriën. Nederland presteert van alle onderzochte EU-landen daarna het slechtst, gevolgd door België, Frankrijk, Spanje en Ierland.